Home

Adriaan Menninck overste-luitenant van Friesland

circa 1533 - circa 1581

Beeldenstormer uit Delft groeit uit tot geduchte geus

Een vermaarde watergeus en kaperkapitein is Adriaan Michielsz Menninck of Menningh (circa 1533 - circa 1581). Hij is geboren in Delft en van beroep verver van textiel in het huis Vogelgrijp. In zijn vonnis staat dat hij een beeldstormer is en predikanten huisvest. Hij is lid van de kerkeraad en gaat gewapend naar de hagenpreken.

Hij neemt samen met zijn zwager Klaas Duyst de leiding bij de eerste beeldenstorm in Delft op 24 augustus 1566. De dagen daarna blijft het onrustig in Delft. In maart 1567 is de orde hersteld. De goederen van Menninck zijn op 3 september 1567 in beslag genomen en op 5 november verbeurd verklaard.

De historici Bor en Hooft schrijven dat hij en Derck Joosten in 's Hage (Den Haag) beelden uit de kerken laten weghalen. Nog voordat de hertog van Alva orde op zaken komt stellen is Menninck verbannen en zijn de goederen in Delft verbeurd verklaard. Hij ontloopt echter de straf.

Kasteen Batestein in Vianen

Boven:
Menninck werft soldaten voor de Grote Geus, Hendrik van Brederode, wiens stadstaat Vianen hierboven is geschilderd door Jan van Goyen. De toren maakt deel uit van het verdwenen kasteel Batestein.

Menninck leidt beeldenstormers in Amsterdam
Adriaan Menninck leidt (waarschijnlijk vlak na 24 augustus in Delft) de beeldenstorm in de Oude Kerk van Amsterdam. Op dat moment brengen katholieken de kostbaarheden uit de andere kerken in veiligheid. De schout en de magistraten grijpen in en sluiten de kerk af. Beeldenstormers vergaderen in de Nieuwe Kerk en proberen 's nachts het Minderbroedersklooster en twee conventen te bestormen, maar de wacht belet dit. De volgende ochtend dringt een groep bewapende beeldenstormers de Oude en de Nieuwe Kerk binnen. Zij slaan beelden stuk, maar de altaren, de kruisbeelden, de orgels, de glasvensters en de schilderijen blijven gespaard door tussenkomst van de magistraten. Sommige beeldenstormers willen houten beelden verbranden op het marktplein. Maar het stadsbestuur voorkomt ook dit.

Een andere groep probeert de voedselvoorraad van het klooster van de minderbroeders te plunderen, maar ook hier wordt op tijd ingegrepen. Op 26 augustus vraagt Adriaan Menninck het stadsbestuur om de kerken te openen en Albrecht van der Houff toe te staan te prediken. Het stadsbestuur weigert dit. Op 30 augustus dienen "eenighe van (die) principale hoofden van (den) voors(chreven) secretarissen" een verzoek in, om de kerken te openen voor de beeldenstormers, de minderbroeders de stad uit te zetten en de protestanten toe te staan in een kerk of het Minderbroedersklooster te prediken". Het stadsbestuur wijst het verzoek af, en vraagt de schutterij de kerken te bewaken.

(bron: Geschiedenis.nl)

Kerk van Oosterweel

Boven:
De havenstad Antwerpen heeft het dorpje Oosterweel, waar de eerste slag tijdens de Opstand tegen Spanje plaatshad, bijna geheel opgeslokt. Een kerkje staat er echter nog.Niets herinnert nog aan de slag van de geuzen waarmee in feite de staten Nederland en België begonnen.

Menninck probeert in januari 1567 in Dambrugge en in andere plaatsen rond Antwerpen krijgsvolk voor Hendrik van Brederode, de Grote Geus, te huren, waarmee hij het Sticht van Utrecht binnentrekt. Zijn soldaten houden daar flink huis maar zij worden verdreven. De geuzen komen op 12 januari 1567 in Vianen, de stadstaat van Hendrik van Brederode, waar zij geld eisen van Van Brederode. Maar zij vinden hem niet en scheuren uit woede het vendel van de stang.

Menninck helpt het geuzenleger in de slag bij Oosterweel op 13 maart 1567, net buiten Antwerpen. Maar de Spanjaarden verslaan de geuzen onder Jan Blois van Treslong, Jan van Marnix, heer van Toulouse, en Pieter Haeck. Hij helpt mogelijk ook mee bij de aanslag van de drie op Middelburg in februari.

Menninck vertrekt, net als zoveel geuzen, naar Emden en zijn vrouw volgt in 1569 met de kinderen. Hij is een belangrijke watergeuzen. Hij neemt schepen op de Noordzee en zwerft met zijn geuzen rond tot hij in de Franse havenstad Rochelle aan wal gaat. Daar hoort hij van ballingen dat Lumey Den Briel heeft ingenomen en dat zijn hulp nodig is om Vlissingen in te nemen.

Menninck zeilt met Tseraerts, Tongerloo, Jeannin en andere hervormden naar Vlissingen, helpt mee de stad in staat van verdediging te brengen en verslaat de vloot van Medina Celi. Menninck wordt vice-admiraal van admiraal De Eijk van Veere. In Veere ligt hij korte tijd. Hij voert het bevel over een heude, een Zeeuws transport- en oorlogschip. Ook is hij hopman van een vendel soldaten. De stad Veere betaalt de mannen.

In juni 1570 belooft hij samen met Ruychaver en Van Troyen Amsterdamse oorlogsschepen uit het Vlie te verdrijven. Maar de Spaanse schepen uit Amsterdam verdrijven het drietal. In november maakt een schip van Menninck deel uit van de piepkleine Eemsvloot. Lancelot van Brederode, Ruychaver en Menninck overvallen op 31 augustus 1570 tien schepen uit Deventer, twintig buitenlandse schepen, twee koopvaarders en twintig haringbuizen. Onder leiding van Van Brederode en Menninck vluchten de watergeuzen voor de troepen van de Oostfriese graaf Edzard. In de Duitse rijksdag zijn de geuzen gebrandmerkt tot zeerovers en dus vogelvrij.

Vlissingen in 1576

Boven: Vlissingen of Flissinga in 1576. Bron: Cities Center van de afdeling aardrijkskunde van de Universiteit van Jeruzalem, in Israel.

Boven:
Het wapen van Bernard van Merode, luitenant-generaal van Friesland. Hij is staatsgemachtigde op het congres van Keulen. Hij overlijdt op 1591 in Keulen.

Menninck maakt naam als een moedig strijder. Hij is zeker tot 9 augustus 1572 in Veere. Willem van Oranje benoemt hem in september 1572 samen met Lancelot van Brederode tot bevelhebber van de vloot in de ooster- en wester Eems bij Emden. Hij wordt op 23 september overste en kapitein-generaal over de schepen van oorlog. Admiraal Lumbres is dan afwezig.

Wanneer Duco Martena admiraal wordt verlaat hij de zeedienst. Menninck is overste-luitenant van de stadhouder van Friesland, de heer van Merode. Hij voert het bevel over de soldaten van Van Merode. Samen met het regiment van Wigbold van Eusum, heer van Nyenoord, is hij succesvol in de strijd tegen Rennenberg.

Menninck helpt Steenwijk ontzetten. Hij verslaat een deel van de troepen van Rennenberg bij Winschoten en sluipt Steenwijk binnen waar hij Van der Korput bijstaat. Na Steenwijks ontzet trekt hij weer naar Friesland, beschiet en verovert Lemmer en Sloten. Veel moed en beleid toont hij in de hevige strijd in Friesland en Groningen.

Hij onderscheidt zich in de strijd met de Engelse bevelhebber Norris (ook Norrits) bij Noordhorn, vlakbij de stad Groningen. Menninck vroeg gedeputeerde staten van Friesland om de bouwmateriaal. Hij wil een brug over het Reiddiep slaan om zich met Norris te kunnen verenigen. Maar dit lukt niet, hoewel Wigbold van Eusum, heer van Nyenoord de soldaten van Rennenberg verdrijft. Mogelijk is Menninck in 1581 of 1582 overleden. De Deense edelman Stein Maltesen volgt Menninck op als overste-luitenant van Merode.

De echtgenote van Menninck, Johanna Duyst van Voorhout , zou een losbandige vrouw zijn geweest. Zij wordt in 't Rijcke, een bordeel, aangetroffen. Zij trouwt na de dood van Menninck tegen de wil van haar vader met een kanunnik te Gorinchem, een zoon van een priester. Zij overlijdt voor 9 november 1612.