Home
Lancelot van Brederode

'Eén van de schoonste verzetstrijders'

Onthoofd in Haarlem in 1573


Boven
Handtekening van Lancelot van Brederode
Lancelot van Brederode, de halfbroer van de Grote Geus Hendrik van Brederode, is samen met gouverneur Wigbolt Ripperda onthoofd op 20 juli 1573 in Schoten bij Haarlem. Lancelot is zoon van Reinoud III, de elfde heer van Brederode, en Philippote van der Marck. Op bevel van Don Frederik, de zoon van de hertog van Alva, is hij terechtgesteld na de maandenlange loodzware belegering van Haarlem. De oudste zoon van Lancelot trouwt met een dochter van Johan van Oldenbarneveld. Oldenbarneveld, vecht mee in het ontzettingsleger bij Haarlem en wordt later politieke leider van het jonge Nederland.

Het stadsarchief van Haarlem meldt slechts heel kort dat Lancelot van Brederode op 30 november 1563 een huis in de Jansstraat verkoopt. Geld heeft hij kennelijk dringend nodig. Lancelot van Brederode sluit zich onmiddellijk aan bij het Compromis van de edelen in 1566. Een paar aantal maanden later helpt hij mee een leger op de been te brengen tegen de hertog van Alva.

Onder bevel van Lodewijk van Nassau, vice-admiraal van de Watergeuzen, vecht Van Brederode mee in Heiligerlee. Hij correspondeert geruime tijd met Willem van Oranje en staat bekend om zijn edel karakter. Hij en de baron de Montigny zijn de twee 'schoonste mannen der Nederlanden'.

Lancelot van Brederode plundert het eiland Rottum dat eigendom is van twee abten. Het nieuws bereikt hem dat zijn halfbroer Hendrik, de Grote Geus, plotseling is gestorven in Horneburg bij Recklinghausen.

Lancelot komt in de schijnwerpers van de geschiedenis in de zomer van 1569. Met vijf andere edelen sluit hij op 15 augustus een nieuw verbond, met het doel Alva het land uit te jagen. Zij beloven de helft van hun buit af te staan aan Willem van Oranje, de nieuwe leider van de Opstand. Van Oranje is als souvereine vorst, hij is immers prins van het vorstendom Oranje in Frankrijk, gerechtigd een oorlog te beginnen. Zijn mannen onder wie watergeuzen mogen hun geleden schade verhalen op de vijand. Zij zijn geen piraten, die zwaar worden gestraft, maar kapers.

Rechts:
Zo zou een tercio, de beruchte Spaanse vechtmachine er uit zien. Als hij enige tijd geen soldij krijgt, trekt hij al plunderend door het land.

Een tercio
Een gevecht tussen edelen

De andere vijf edelen die het verbond tekenen zijn: Albrecht van Egmond, een zwager van Lancelot, Crispinus van Solsbrugge, die in Keulen al ter dood is veroordeeld, Barthold Entens van Mentheda, die heel berucht wordt, Jelte Eelsma en Meinert Friese. De kapiteins Bonga en Hettinga die ook in de Eems en de Wadden actief zijn, blijven buiten het nieuwe verbond.

Dolhain
Eind augustus 1569 zeilt Lancelot samen met Solsbrugge, Egmond en Friese naar Engeland om zich aan te sluiten bij het eskader van admiraal Dolhain. Dolhain en Van Brederode beschikken over in totaal tien schepen. Een aantal kapiteins blijft achter in het Waddengebied.

Dolhain en Van Brederode keren terug in de Waddenzee en enteren op 21 september koopvaarders uit de Oostzee. Het verzoek van Willem van Oranje om naar La Rochelle te varen, waar de hugenoten zich bevinden, slaan ze in de wind. Naar Willem van Oranje luisteren ze slecht. Tot overmaat van ramp ontstaat onenigheid onder de watergeuzen over de spullen die ze in beslag nemen. Kapitein Van Brederode is in tegenstelling tot de anderen, wel bereid zijn buit af te staan aan Dolhain.

Dolhain is gek op geld. Hij verblijft weken in Emden om buit te verkopen en losgeld voor ontvoerde zeelui te innen. Van Brederode en Louis de Bergues nemen zelfs tijdelijk het bevel van zijn broer Dolhain (Adrian de Burgues) over. Begin maart 1570 is de bom gebarsten. Dolhain en Van Brederode zeggen hun samenwerking op.

Dolhain trekt zich terug naar Het Kanaal bij Engeland. Van Brederode blijft deel uitmaken van de 'Eemsvloot'. Een echte leider van deze Eemsvloot is er niet. Lancelot zou de meest gezaghebbende kapitein zijn. De kapiteins varen letterlijk allemaal een eigen koers. Van Brederode is gezagstrouw. Hij staat nog steeds regelmatig buit af aan Willem van Oranje. Spaanse spionnen melden in augustus en september 1570 dat Lancelot gezagvoerder zou zijn over vier schepen, Entens heeft er drie en Ruychaver twee. Ze breiden hun vloot daarna verder uit tot dertig schepen met duizend man aan dek.

Den Burgh op Texel
Texel met in het midden Den Burgh

Boven
Het eiland Texel zou een goede uitvalsbasis zijn voor de verovering van Enkhuizen.

Freundenburg bij Saarbruggen Brederode, Ruychaver en Menninck overvallen op 31 augustus 1570 tien schepen uit Deventer, twintig buitenlandse schepen, twee koopvaarders en twintig haringbuizen. Onder leiding van Van Brederode en Menninck vluchten de watergeuzen voor de troepen van de Oostfriese graaf Edzard. In de Duitse rijksdag zijn de geuzen gebrandmerkt tot zeerovers en dus vogelvrij. Zij landen half december op Texel. Willem van Oranje laat vanuit Freudenberg bij Saarbruggen weten dat de watergeuzen nog even moeten wachten met de inname van Enkhuizen totdat Van Oranje voldoende troepen heeft verzameld voor een inval in de Nederlanden. Maar een stro-man van Willem van Oranje staat niet meer achter het plan om Deventer te veroveren waarna Van Oranje teleurgesteld terugkeert op de Dillenburg.

Een invasie in Holland blijft uit. Voor de graven van Oost-Friesland is dat reden de geuzen eind december 1570 weer te toleren in Emden en Norden.

Geuzen
In maart 1571 valt een geuzenvloot van 34 schepen onder bevel van jonker Lancelot van Brederode het Marsdiep binnen en gaat in de Waddenzee bij Texel voor anker. Zo'n 150 mannen laat hij op zondag 25 maart aan land gaan. Ze plunderen alles wat met de katholieke eredienst wordt gebruikt. De kerken van Den Burg, De Waal, De Koog, De Westen, Den Hoorn en Oosterend worden beschadigd of door brand verwoest. Het schoutshuis aan de Vismarkt gaat in vlammen op, en ook in het begijnenklooster in Den Burg wordt brand gesticht. Bron

Rond 4 april verlaten de watergeuzen het Marsdiep om naar Dover te zeilen, waar ze medio april voor anker gaan. Lancelot, die dan ziek is, voert dan het commando over twintig schepen. Volgens de Piraten Encyclopedie draagt Lancelot half april het commando, hij is sinds 23 september 1570 bevelhebber, over aan Ruychaver. Alva en Bossu kunnen door de dreiging de stad Amsterdam dwingen een vloot uit te rusten tegen de watergeuzen. De gevreesde Spaanse soldaten, de tercio's, worden in Alkmaar gelegerd. Alva vreest een invasie in Holland van watergeuzen met steun uit Frankrijk en Engeland. Meer dan 1000 soldaten worden in de grote steden gelegerd.

Kasteel Dover
Kasteel Dover
De haven van Dover

Gezicht op de haven van Dover, een belangrijke uitwijkplaats voor de watergeuzen. In 1572 moeten zij de haven verlaten op last van de koningin van Engeland, Elizabeth, die Van Oranje aanvankelijk steunde tegen Spanje.

Tekening: Antoon Van Wijngaarde (1510-1572)

Lumbres verschijnt in juni, na maanden afwezigheid, terug op de vloot. Maar de inmiddels genezen Van Brederode weigert zich onder zijn gezag te stellen. Hij trekt zijn kapiteins bij Lowestoft samen en blijft de titel admiraal voeren. In de zomer wil Lodewijk van Nassau samen met Duitse vorsten, Frankrijk en Engeland, de Spanjaarden uit de lage landen verdrijven. Lodewijk van Nassau trekt de vloot samen bij Duins. Maar half augustus verschijnt de Hollandse vloot onder Boschuyzen. De watergeuzen vluchten terug naar de veilige schuilplaats Dover.

In oktober is er een machtswisseling. Lumey krijgt de touwtjes in handen. Van Brederode en Treslong zijn dan echter weer actief in het Eemsgebied. Ze maken een plan. Ze willen Den Briel overvallen en daarna Delfzijl en Appingedam innemen voor de overwintering. Een verkenner wordt gepakt en het plan lekt uit. Van Brederode keert daarom terug naar de Engelse kust, waar hij waarschijnlijk weigert onder Lumey actief te worden. Hij wordt niet in de boeken vermeld. Ook is hij niet op 1 april 1572 in Den Brielle. Rond die tijd keert hij terug in Holland waar hij meehelpt met de verdediging van Haarlem. (bron Dr. J.C.A. de Meij De watergeuzen).

De Halve Maen

Afbeelding tegeltjes: Henry Hudson zoekt rond 1608 voor de VOC een route om Noord-Amerika naar Indië. Hij gebruikt daarvoor het schip de Halve Maen.

Op 27 maart komt de luitenant van Lancelot van Brederode, Dirk Brazeman, om het leven. Een kogel van een musket doodt hem aan het front bij de Sint Janspoort. Na de overgave van Haarlem worden tussen de 1250 en 1700 ter dood gebracht. Een klein aantal mensen wordt terechtgesteld. Op 18 en 21 augustus zijn dat behalve Lancelot van Brederode, Jan van Duivenvoorde, de rentmeester van Oost-Voorne, de predikant Simon Simonsz nog zes burgers. (bron: Dr. J.W. Wijn Het beleg van Haarlem).


Familie
Lancelot van Brederode

Gehuwd op 26 augustus 1555 met Adriana van Treslong, dochter van Albert van Treslong en Catharina van Berckenrode, vrouwe van Veenhuizen. Hij huwde onder huwelijkse voorwaarden.

1) Reinoud van Brederode, geboren in 1567 en overleden op 7 januari 1633 in Den Haag, is begraven in Veenhuizen in de kerk, waar een marmeren tombe met zijn levensgrote beeltenis is opgericht. Hij werd op 5 juni 1590 ingeschreven aan de Universiteit van Ladau. Hij was heer van Veenhuizen, Spanbroek Spanhuizenen Oosthuizen en reisde in 1615 naar Rusland om een wapenstilstand van de Russen met de Zweden te helpen sluiten. De koning van Zweden verhief hem tot baron van Wezemberg. In augustus 1616 kwam hij in het vaderland terug. Hij was sedert 20 april 1602 voorzitter van de Hoge Raad en trachtte in 1618 zijn schoonvader, Johan van Oldenbarneveldt, uit de gevangenis te halen. Daarna kwam hij in moeilijkheden.

Hij trouwde met Geertruid van Oldenbarnevelt, overleden 25 juni 1601, dochter van Johan van Oldenbarnevelt en Maria van Utrecht. Bij dit huwelijk kregen zij van de Hoogmogende Staten een vergulde kopter waarde van 400 gulden.

2) Hendrik van Brederode, geboren voor 20 juli 1573. Hij wordt in 1588 vermeld in een album amicorum van zijn broeder Reinoud.

3) Catharina van Brederode, geboren voor 20 juli 1573 Zij wordt eveneens in 1588 vermeld in het album amicorum van haarbroeder Reinoud.

4) Anna van Brederode, overleden 22 augustus 1602. Gehuwd 25 oktober 1600 in Den Haag met Mr. Willem Martini, zoon van Gillis Martini en Margaretha de l'Espiéres

5) Adriana van Brederode, overleden 1610 met: Dirk Varik van Lynden

Bron Huis Brederode