Home
Twente moet Spaanse vesting Zutphen bevoorraden
1580 en 1597
Staatse troepen plunderen er op los, platteland raakt leeg
De Tachtigjarige Oorlog barst in alle hevigheid los in Twente rond 1572, vier jaar na de slag bij Heiligerlee. De staatse veldheer Willem van den Bergh, zwager van Willem van Oranje, neemt vlak nadat de geuzen Den Brielle bezetten, Zutphen in. Hij verovert Zwolle, Kampen en bezet in juli 1572 de vestingstad Oldenzaal. Maar na vier maanden zwaaien de Spaanse soldaten er al weer de scepter. Boeren en kloosters in Twente hebben in 1572 en 1573 last van plunderende soldaten. Maar dit is nog maar het begin.
Stadhouder Rennenberg verjaagt het Spaanse garnizoen uit de belangrijke hanzestad Deventer in 1578, waar onder meer het klooster Ter Hunnepe wordt verwoest. Twee jaar later verovert Van Hohenlohe Oldenzaal. Maar dan loopt stadhouder Rennenberg over naar het Spaanse kamp. Zij verjagen Van Hohenlohe uit Twente door de slag op de Hardenbergerheide te winnen. Kasteel Heeckeren bij Goor en Twickel bij Stad Delden krijgen een Spaanse bezetting. Bij Goor bouwen de Spanjaarden schansen om de belangrijke doorwaardbare plaats in de Regge te verdedigen en een aanval uit Lochem te weerstaan.
Een staatse aanval op Goor mislukt in 1581 en de slag bij Nordhorn verliezen zij. Deventer, Lochem en delen van Gelderland achter de IJssel, blijven in handen van staatse troepen. Spaanse troepen onder Verdugo proberen verder op te rukken. Maar een belegering van Lochem van juli tot medio september 1582 mislukt. Tassis verover Zutphen in 1583. De stad moet vanuit Twente worden bevoorraad. Staatse soldaten belegeren Zutphen tevergeefs in 1584 en in 1586. Stadhouder en veldheer Verdugo doet veel moeite de bevolking van Lochem op de knieen te krijgen. Hij ondervindt veel hinder van de staatse troepen die vanuit Lochem plunderend rondtrekken door Twente.
Voedsel voor Zutphen halen de Spanjaarden op bevriende en vijandige Twentse boerderijen. De hofhorige erven, die eerder van de bisschop zijn en nu van de Spaanse koning, moeten koren afstaan aan ambtenaren (ontvangers) die begeleiding van soldaten krijgen. Maar Twente telt ook veel erven die in handen van de vijand van de koning zijn. Zij zijn veelal naar Osnabruck uitgeweken, zoals Schele van Weleveld, Bevervoorde van Oldemeule en Rammelman van Dubbelink. De Spaanse leiding in Oldenzaal confisceert boerderijen van 'ketters' en neemt de opbrengst in beslag.
Troepen die naar Lochem en Zutphen trekken, plunderen naar hartelust de erven die in handen zijn van staatse edelen, zoals de Hagmolen en de Eeshof. De boeren die op het land werken van staatsgezinde grootgrondbezitters moeten uiteraard belasting betalen. Maar uit de administratie van de Spaanse ontvanger blijkt dat er bijna niets meer te halen is. Staatse ruiters stelen vee en Spaanse soldaten steken boerderijen in brand. De handel op de IJssel is door het oorlogsgeweld tussen 1583 en 1591 onmogelijk. De markt in Zwolle blijft leeg. Van de 1800 huizen in Deventer worden er nog 100 bewoond.

Platteland Twente en Salland verwoest

Tussen 1583 en 1587 blijft de situatie ongeveer zoals hierboven aangegeven. Rood is Spaans (Ootmarsum, vestingstad Oldenzaal, Enschede, Vestingstad Groenlo, Goor (kasteel Heeckeren) en Delden (kasteel Twickel), Almelo (huis te Almelo) en de vestingstad Zutphen. Staats zijn

de vestingsteden Deventer en Lochem en kasteel Schuilenburg bij Hellendoorn. Spaanse troepen rukken steeds verder op. Zij veroveren in 1580 Groenlo, in 1583 Zutphen en in 1587 Deventer. Staatse troepen onder Neuenahr en Villiers verwoesten het platteland tussen Groenlo, Ootmarsum en Almelo en stelen het vee. Ook Spaanse soldaten terroriseren de bevolking die massaal vlucht, onder meer naar Amsterdam. Sommige boeren verenigen zich in een leger desperado's.

Het staatse leger wil vanuit Deventer en van achter de IJssel de voedsel- transporten van Twente naar Zutphen stoppen.

De mannen van Willem van Oranje steken boerderijen in brand en vernielen de oogst in Twente.

Zij steken in 1583 de steden Diepenheim en Delden in brand en bezetten zelfs Enschede, zij het voor een korte tijd.

Rechts: De belangrijkste steden in Twente zijn slechts via een beperkt aantal wegen toegankelijk in de zomer. In de winter zijn de meeste wegen onbegaanbaar.

In 1583 steken Spaanse troepen het erf Lambertinck van de staatsgezinde Johan van Twickel in brand. In de herfst van 1582 is ook al een aanslag op het erf gepleegd. Diderick Engelkens, rechter in Delden, schrijft dat Claes Lambertinck met zijn gezin naakt uit zijn huis is gevlucht.

De Spaanse ontvanger krijgt in 1581 nog belastinggeld van hofhorige pachters. Maar in 1582 zijn zij al niet meer in staat hun verplichtingen aan de koning van Spanje te voldoen. Ook 1583 is er geen geld. In 1584 probeert de ontvanger opnieuw belastingen te innen, bijvoorbeeld op het erve Speeckenbrinck in de hof van Goor. Maar dit hof heeft 'lang woest gelegen'.

Veel doopsgezinden uit het Zuidelijk deel van de Lage Landen trekken naar Twente waar wat meer godsdienstvrijheid heerst dan in Holland en Zeeland. Zij vluchten nadat Spaanse soldaten Antwerpen veroveren. In 1585 en 1586 kan een beperkt aantal hofhorige pachters eindelijk hun schulden voldoen en in 1587 betalen de meesten een deel van de pacht. Maar in 1588 stoppen de betalingen al weer. De plaatsvervangend hofmeijer Berendt Mensinck verklaart op 8 februari 1588 dat de koning zijn nog resterende pachters twee jaar lang vrijstelt van hun verplichtingen. Sommige erven blijven wel zes jaren onbewoond. Kwijtschelding van pacht is de enige manier om de boeren op hun bedrijf te houden.

Rechts: Twente is aan het einde van de Middeleeuwen slechts bereikbaar via een veer bij kasteel Grimberg, via Vennebrugge en de Losserbrugge en via de bandijk, een verhoogde weg en brug over de Regge in Goor.

Enkele boeren houden nog maar één of soms twee koeien die zij van vrienden konden lenen om hun gezinnen te onderhouden. In Weddehoen, de buurtschap Wiene in de Hof van Twente tussen Delden en Goor, zijn plunderingen aan de orde van de dag. Zowel staatse als Spaanse troepen vergrijpen zich aan de bevolking. Huizen in Hengelo en Almelo gaan in vlammen op. De opstand krijgt een flinke dreun te verwerken wanneer het garnizoen in Deventer, 1200 Ieren, in 1587 overloopt naar het Spaanse kamp. De Spanjaarden zijn nu heer en meester in Twente en Salland.
Prins Maurits belegert en verovert Lingen in 1597 nadat Twente is bevrijd

Verdugo geeft opdracht de molens te herstellen. Prins Maurits geeft de opstandelingen in 1591 weer enige hoop wanneer hij op 24-jarige leeftijd Zutphen herovert en Deventer belegert. Al na tien dagen geeft de Spaanse bezetter op.

Prins Maurits is terug in Overijssel in 1597 met zo'n 10.000 soldaten. Met 8000 voetknechten en 1400 ruiters bevrijdt hij de Achterhoek van Spaanse soldaten. Hij verdrijft de vijand uit Goor, neemt op 18 oktober Enschede in en jaagt de 400 Spaanse soldaten weg uit de vestingsstad Oldenzaal. Ook Ootmarsum kan opgelucht ademhalen. Zonder slag of stoot vertrekken de vreemde soldaten.

Links: Na Enschede, Oldenzaal en Ootmarsum verovert prins Maurits in het jaar 1597 ook nog eens de plaats Lingen dat nu net over de grens bij Denekamp ligt. Maurits erft het bezit van de graafschap Lingen van zijn vader, Willem van Oranje. De afbeelding komt uit J. Blaeu, Novum ac magnum theatrum urbium Belgicae 1649. Stads- of Athenaeumbibliotheek in Deventer.

Zie ook de overzichtspagina '25 jaar guerilla in Oost-Nederland' 1572 tot 1597 van jaar tot jaar