Van Ommen stopt na dertig jaar lezingen over oud Delden

DELDEN Een enkeling heeft hem al eens vijftien gulden per ansichtkaart geboden. Maar Hennie van Ommen geeft niets om geld. Binnenkort gaat hij naar de notaris om in zijn testament vast te leggen dat alle ongeveer 25 albums met foto’s, aantekeningen en krantenknipsels naar zijn kleinzoon gaan. Dinsdag geeft hij in het Parochiehuis voor de Heemkundevereniging zijn laatste dialezing over oud-Delden. Na dertig jaar zet hij er een punt achter. „Ik ben bang dat ik een fout maak. Mensen zeggen dan al snel: hij weet er geen barst van. Maar ik ben inmiddels 84 jaar. Ik kan het natuurlijk een keer mis hebben.”

Hennie van Ommen heeft speciaal voor het interview de das met het wapen van Stad Delden om gedaan. Aan de wand hangt een oorkonde met de koninklijke onderscheiding terwijl de postbode het clubblad de zeven buurtschappen van de Heemkunde door de brievenbus schuift. Terwijl Van Ommen op een ouderwetse manier koffie op het fornuis laat pruttelen en via een zeefje de grofste korrels er uit haalt, vertelt hij dat de oorlog een diepe indruk op hem maakte. „Ik was dertien toen ik de zwaar bewapende Duitsers zag marcheren. Ik moest gelijk aan mijn neven in Goor denken die onder de wapens waren geroepen. Ik heb toen met mijn vriend Leo de Leeuw afgesproken alles bij te houden wat er gebeurt.”

Zo heeft Van Ommen oude knipsel van reichscommissaris Seyss Inquart in gevangenschap bij de watertoren. Maar ook een artikel uit de krant met een foto van het laatste restantje van de oude stadsgrachten van Stad Delden. Van Ommen was het liefst persfotograaf geworden of verslaggever. Maar hij werkte net als zijn vader bij dekenfabrikant Ficker en Wap aan de Vossenbrinkweg. “Als ik in de nachtploeg zat, haalde ik soms aan de overkant in de winkel van Ten Brinke eieren. Tot tien uur ’s avonds kon je zo achterom lopen. Of ik ze nog gekookt wilde hebben...”

Wanneer Van Ommen een lezing houdt is de zaal vol en hangen de mensen aan zijn lippen. Verhalen over Blinde Hennik die het liefst oud-papier innam zonder de weegschaal te gebruiken - hij schatte het liefst het gewicht - of over de rivaliteit tussen de families Strikker en Poelman binnen de muziekvereniging Amicitia schudt hij zo uit de mouw.

Waarom er in een stad als Delden, met zo’n rijke historie, nooit een oudheidkamer van de grond is gekomen is ook van Hennie van Ommen een raadsel. “We hebben hier een strijkorkest gehad, Salamanca, en een muziekgroep Gitamando, het Deldens Mannenkoor, een kegelclub en een huisvrouwenorkest. Allemaal verdwenen.”

Van Ommen houdt van zijn stad. “Wanneer ik Delden binnen fiets kom ik weer helemaal tot rust, vooral vroeger na een werkdag bij Stork. Ik zie zo weer Gerhard van Otten de Twentsche Courant rondbrengen. Nu is het omgekeerd. Wanneer ik naar Hengelo ga kom ik helemaal tot rust.”