Suppoost schrijf boek over Oude Kerk

5 juli 2011

DELDEN Een hele reeks feiten en feitjes zijn de afgelopen jaren boven water gekomen over de stokoude voormalige Sint Blasiuskerk in Delden. Dick Schuuring heeft een verhaal voor een boek geschreven dat de stichting Bedehuizen in Overijssel en Flevoland mogelijk volgend jaar laat drukken. Nu werkt hij aan een verhaal over de historie van het godshuis. In het Kerkennieuws publiceerde hij al enkele artikelen, die ook op internet staan, zie: www.blasiusdelden.nl.

Zijn meest bijzondere ontdekking zijn resten van het noorderzijschip, dat eens veel kleiner was dan nu het geval is. Dick Schuuring wijst naar een pilaar. „Je kunt duidelijk nog een stukje van de boog van het schip zien.” Nu is het schip veel hoger. Het Romaanse venster in de oudste muur van de kerk was mogelijk eens in het midden van het zijschip gesitueerd. Dick Schuuring kwam in 1964 vanuit zijn geboorteplaats Groningen, waar hij zich verdiepte in de historie van kerken, naar Delden. Hij ging als fysicus aan de slag bij het toenmalige Hollandse Signaal Apparaten, nu Thales. „Ik schreef altijd graag. Dus toen ik bijna tien jaar geleden suppoost werd van de Oude Kerk en mensen allerlei vragen stelden begon ik gegevens op te zoeken en op te schrijven.” Schuuring is één van de ongeveer dertig suppoosten die de Oude Kerk rijk is.

De Oude Kerk telt een rijke geschiedenis vol verhalen. Toch kende Delden al een kerk voordat de bewoners rond 1150 begonnen met de bouw van de Oude Blasiuskerk. Op de Vossenbrink zou daarvoor een houten kerkje hebben gestaan en ook was er toen al een klooster bij de Sint Annabrinkbrug, het Annaklooster. De Oude Blasiuskerk is na de Plechelmus in Oldenzaal de oudste kerk van Twente. Veel gegevens ontdekte Schuuring in het Twickelarchief. Zo zouden er mogelijk zeven vicarieën zijn gesticht. Een priester (de vicaris) kreeg geld om voor bepaalde personen te bidden bij een speciaal altaar. „Het drie koningen altaar was de belangrijkste.”

Schuuring loopt voorop naar een enorm stenen tafelblad dat op de zijkant tegen de muur staat. „Dit is mogelijk van het altaar dat in het noorderzijschip stond.” Hij haalt een dekseltje van het tafelblad. „Mogelijk dat hier een relikwie van de heilige Blasius werd bewaard.” Ook de grafstenen in de vloer verraden ouderdom. De adellijke familie Rammelman van kasteel Dubbelink, de familie De Reiger van het Warmtink en waarschijnlijk de bewoners van kasteel Hagmolen bij Bentelo en Backenhagen in Deldenerbroek liggen er begraven. Maar het mooiste is misschien wel de grafkelder van Twickel, dat verborgen ligt onder het tapijt in het koor. Toch moeten de teksten op de verschillende grafstenen nog in kaart worden gebracht en ontcijferd. „De Oude Kerk heeft nog lang niet alle geheimen prijs gegeven.”