Herinneringsmonument freules van Beckum

De freules van Beckum verdienen een herinneringsmonument ook ruim 460 jaar na hun marteldood op het Galgenveld aan de Rijssensestraat bij Delden. Het tweetal stapte over naar de doopsgezinde gemeente en joeg zodoende de overheid, die alleen het rooms katholieke geloof toestond, tegen zich in het harnas. De Algemene Doopsgezinde Sociëteit bestaat volgend jaar 200 jaar en wil in dat kader geld reserveren voor een dergelijk monument. "Het is altijd goed dat je iets van het verleden weet van de streek waar je bent opgegroeid."

Wim Kuiper, oud-voorzitter van de doopsgezinde gemeente Almelo en voormalig conrector van het Erasmuscollege, schreef precies 450 jaar nadat de freule van Beckum op de brandstapel het leven lieten, een artikel voor het jaarboek Twente. "Zij waren niet de eerste de beste", vertelt Wim Kuiper in zijn woning in Almelo. "Beide waren adellijke dames. Het uitvoeren van het vonnis duurde heel lang. Goossen van Raesfelt, dorst van Twente, had er kennelijk niet veel zin in." Maria van Beckum en haar schoonzusje Ursula van Werdum woonden vermoedelijk in kasteel Nijenhuis bij Diepenheim. De familie had uitgestrekte landgoederen, zoals de havezate Kevelham bij Goor en de erven Oosterhof in Wiene en Ottenschot en Smedink bij Bentelo.

"De bekende jurist Ter Kuile ontdekte nog niet zo lang geleden in het Twickelarchief een boekje uit 1555 over de terechtstelling, gedrukt in Straatsburg. Het is ontroerend om te lezen hoe fanatiek de twee vrouwen vasthielden aan hun geloof", zegt Wim Kuiper. "Mensen stonden te huilen. Maar de freules zeiden: huil niet. Wij lijden niet zoals misdadigers. De hemel gaat voor ons open. Ik weet dat ik voor eeuwig bij Jezus zal zijn."

Er zijn direct na de terechtstelling ook liedjes geschreven waarin de schrijver in rijm duidelijk maakte hoe de dames vastberaden hun dood tegemoet traden. En dan zijn er nog de talloze gravures van Jan Luiken en pamfletten waarmee het nieuws van de dood is verspreid.

Bekende Twentse families als Ten Cate in Almelo, Bussemaker en Hulshof in Borne en Blijdenstein in Enschede waren doopsgezind. In de Grotestraat in Almelo hadden zij een schuilkerk. "Een officiele kerk mocht in 1684 nog niet van de overheid. Dus moesten ze in een woonhuis of schuur bijeen komen", vertelt Wim Kuiper. "Het gebouw is nog steeds in dienst van de doopsgezinde gemeente."

Wim Kuiper verwacht dat de doopsgezinde gemeenten in Twente zullen uitsterven. 'Almelo' telt nog zo'n zestig leden en Twente Zuidoost 110 leden die vrijwel allemaal de gepensioneerde leeftijd hebben bereikt.