Doopsgezinde gemeente overwegen inzet voor monument Freules van Beckum

DELDEN De Doopsgezinde gemeenten in Twente overwegen zich in te gaan zetten voor de komst van een herdenkingsmonument of een herdenkingsbord voor de doopsgezinde freules van Beckum. Het feit dat twee adellijke dames op de brandstapel bij Delden eindigden is veelvuldig beschreven in binnen- en buitenland. Enkele jaren geleden maakte Ernst Daniel Smid voor de NCRV zelfs een documentaire over dit historische feit uit 1544 en er zijn zelfs liedjes over de freules. Desondanks is er niets dat aan deze mijlpaal uit de geschiedenis herinnert.

Amateur-historicus Jan van Beckum die een boek schrijft over de adellijke familie Van Beckum, pleitte begin dit jaar in onze krant voor de oprichting van een herinneringsmonument voor de freules die het officiële katholieke geloof de rug toekeerden. „Ik heb het artikel uitgeknipt”, zegt Deldenaar Herman Koorn die penningmeester is van een Doopsgezinde Gemeente Twente Zuid-Oost. „Volgend jaar viert de landelijke Doopsgezinde Sociëteit het 200-jarig bestaan in Elspeet. Wellicht kunnen we daar plaatselijk aandacht aan besteden.”

Herman Koorn wijst er op dat er alleen nog telefonisch contact is geweest met Jan van Beckum die op de Utrechtse heuvelrug woont. Binnenkort volgt een eerste gesprek met hem mede over het aanboren van fondsen. Herman Koorn denkt voorzichtig aan het plaatsen van een ANWB-bord aan de Wicherinksweg, tussen de rondweg bij het Wapen van Delden en de Rijssenseweg waar in de late Middeleeuwen het galgenveld lag.

De freules van Beckum waren Maria van Beckum en haar schoonzus Ursula van Werdum. De familie Van Beckum was schatrijk. Zij bezaten onder meer de havezates Nijenhuis bij Diepenheim en Kevelham bij Goor en de erven Oosterhof in Wiene en Ottenschot en Smedink bij Bentelo. De drost van Twente, Goossen van Raesfelt, sloot de beide dames op in zijn kasteel Twickel op verdenking van ketterij. De beide freules waren een van de laatste Nederlanders die op de brandstapel eindigden.