'M'n vader stal de jas en laarzen van Seyss Inquart'

HENGELO Hoe voelt het om de leren jas te dragen van rijkscommissaris Seyss Inquart, de hoogste baas van Nederland in de oorlog? Piet Beumers weet hoe dat voelt. Zijn vader had een sleutel van de achterdeur van kasteel Twickel toen de hoogste Nazi-baas aan het einde van de oorlog er verbleef. Daar stal hij met een collega onder meer een jas en een paar laarzen van de rijkscommissaris. De vader van Piet Beumers was voor de oorlog Marechaussee en fel gekant tegen de Nazi's. Toen de Duitse soldaten Nederland binnenvielen en de Marechaussee tot staatspolitie omdoopten was het nieuwe embleem op zijn jas een uitstekende dekmantel om bijvoorbeeld onderduikers en geallieerde piloten in veiligheid te brengen.

"Mijn vader was in 1936 commandant van de marechausseekazerne op de hoek Enschedesestraat Kuipersdijk in Hengelo", vertelt Piet Beumers die nu in centrum 't Voskamp op de Hasseler Es woont. "Hij gebruikte de zendkamer van de kazerne, die door de Duitsers was verzegeld, als ruimte voor onderduikers. In de kruipruimte lagen geweren en andere wapens voor de ondergronds. Vaak hielden mensen uit het verzet de seinen van het nabijgelegen spoor naar Enschede extra lang op rood zodat gevangenen uit de slecht bewaakte treinen konden vluchten." Piet Beumer die toen een jaar of vijftien was, moest een groepje vluchtelingen bij boeren in Driene onderbrengen. "Ik kneep hem als een oude dief. Wanneer ik klaar was moest ik alleen achter het hoofdkwartier van de Sicherheidsdienst aan de Oude Grensweg door een sloot naar huis kroop."

In 1943 plaatsten de Duitsers het gezin Beumers over naar Delden waar de staatspolizei een huis kreeg in de Molenstraat. "Een zekere meneer Lubbers uit Rotterdam werd commandant. Hij was een echte NSB'er. Maar had van politiezaken geen kaas gegeten. Toen Lubbers verkering kreeg met een meisje en haar ouders op hem in praatten kwam hij tot een ander inzicht en ging joden helpen aan onderduikadressen en bonnen voor levensmiddelen achterover drukken."

Maar zoals vaker ging het op een gegeven moment mis. De districtscommandant uit Almelo, Scholten, vond in het bureau aan de Molenstraat een blaadje uit het verzet. "In september 1944 is mijn vader gearresteerd en in de koepelgevangenis in Arnhem opgesloten. De marechaussee Stokvis, ik vergeet zijn naam nooit weer, zou hem verhoren. Maar in plaats van hem te ondervragen wandelde het duo zo de koepel uit en nam de trein via Zutphen naar Hengelo. Stationschef Dirk de Boer in Borne regelde voor het gezin Beumers een onderduikadres bij de familie Hesseling in Saasveld.

"Mijn vader was daar zo ongelukkig, dat hij vlak voor Kerstmis 1944 zijn uniform aan trok de fiets pakte en zo naar Delden ging. Daar trof hij zijn baas Lubbers die blij was zijn kameraad terug te zien. Samen stal het duo enkele keren voedselvoorraden uit kasteel Twickel van Seyss Inquart. Na de oorlog kreeg de vader van Piet Beumers een onderscheiding van generaal Charles de Gaulle, de latere president van Frankrijk, voor het feit dat hij de verzetstrijder van Franse origine, Jules Haeck, vaak bij de familie thuis kwam.

Piet Beumers heeft zijn verhaal nooit naar buiten gebracht. Pas toen zijn zoon er op aan drong en een oproep in de krant verscheen besloot hij de telefoon te grijpen. Of hij vaak terugdenkt aan de oorlog? "Op 4 mei wil ik altijd alleen zijn", zegt de oud medewerker van Signaal. "Dan zit ik de hele dag te snikken. Als je ouder wordt slijten je emotionele remmen."

Vader Beumers laat bruggen opblazen

Wanneer Duitse soldaten op 10 mei 1940 om 4 uur ‘s morgens de grensovergang Glanerbrug oversteken drukt een marechaussee op een knop waarna de bel in de kazerne aan de Enschedesestraat af gaat. De vader van Peter Beumers zet een langspeelplaat op. ‘Hier zender seram. Storm uit het noorden.’ Enkele minuten later vliegen alle bruggen over de IJssel en het Twentekanaal de lucht in om de Duitse opmars te vertragen. Beumers vertelt het verhaal in de voormalige Marechaussekazerne. „Ik ben de enige die het heeft meegemaakt en het nog kan navertellen.”