Home

Cornelis Musius spin in web van humanisten en kunstenaars

(1566 - 1572)

Fijngemalen tussen Spaanse soldaten en calvinistische rebellen

Spaanse soldaten vernielen het beeld van Erasmus in Rotterdam

Boven: W.P. van Geldorp tekent in de 19e eeuw Spaanse soldaten die op 9 april 1572 het beeld van Erasmus op de Grotemarkt in Rotterdam vernielen. Willem van Oranje geldt als een belangrijk aanhanger van de Rotterdamse humanist. Opvallend is ook dat nu niet calvinisten, maar Spanjaarden een beeld vernielen. Een katholieke priester hetst hen op.


De beeldhouwer Willem van Tetrode (circa 1525 - 1580) komt één jaar na de beeldenstorm terug in zijn geboorteplaats Delft. De prior van het Agathaklooster, de humanist Musius, wacht hem op. Aan bijna 20 jaar leven en werken in Italië komt een einde. De renaissance beeldhouwer restaureert, zoals hij in Rome heeft gedaan, kunstwerken in de Oude Kerk van Delft en krijgt na een half jaar opdracht voor de bouw van een nieuw hoofdaltaar voor het enorme bedrag van 1600 karolusguldens.

Musius die Willem van Oranje langdurig onderdak geeft en Pieter van Opmeer onderhouden contacten met humanisten buiten de poorten van Delft, zoals met Hadrianus Junius en Coornhert in Haarlem. Vrienden van Opmeer in het kunstenaars wereldje zijn ook Maarten van Heemskerck, Pieter Aertsen, Frans Floris, Anthonis Mor en Philips Galle. Op deze pagina meer over hen.

Keizer Rudolf

Willem van Tetrode heeft bijna twintig jaar in Italië gewerkt en moet dan wel met open armen zijn ontvangen in Holland. Twee maanden nadat Van Tetrode beelden in de Oude Kerk van Delft heeft gerestaureerd krijgt hij opdracht voor de bouw van een nieuw hoogaltaar. Samen met Opmeer reist Van Tetrode naar leveranciers om het materiaal te bestellen.

Zes maanden nadat het hoogaltaar klaar is geven de leden van het gilde van de boom van Jesse Van Tetrode opdracht een nieuw altaar maagd Maria van Jesse te bouwen voor de Oude Kerk. Aeltje Jacobsdochter, de vrouw van Willem van Tetrode, krijgt geld omdat haar man extra werk heeft uitgevoerd aan het altaar. Dat blijkt uit een document uit 1600, dus 27 jaar nadat het is verwoest in de tweede beeldenstorm in Delft op 23 april 1573. Zij woont aan de Vrouw Jutteland, bij de Nieuwe Kerk. Het gildeboek van Sint Lucas in Delft meldt in 1582 Maarten Danielsz van Tetrode, mogelijk een neef van Willem Danielsz van Tetrode. Maarten is geboren in of rond 1558. Adriaen de Vries (1546-1626) is zeer waarschijnlijk een leerling van Willem van Tetrode geweest.

Links: Keizer Rudolf II (1552-1612) van Oostenrijk. De ruim een halve meter hoge buste uit de kunstkammer in Praag is gemaakt door Adriaen de Vries uit Den Haag, mogelijk een leerling van Willem van Tetrode. De buste staat in het historisch museum in Wenen. Adriaen de Vries maakt furore in het buitenland.

Adriaen de Jonghe

Hadrianus Junius (1511 - 1575)

Hadrianus Junius ofwel Adriaan de Jonghe is geboren in Hoorn op 1 juli 1511 en overlijdt in Middelburg of Arnemuiden op 16 juni 1575. Hij studeert in Leuven en Bologna medicijnen en filosofie. Hij werkt onder meer in Parijs en Londen. Hij is lijfarts van de hertog van Norfolk in 1542 en zorgt voor de opvoeding van de Deense kroonprins. In 1550 keert hij terug naar Holland en wordt stadsarts in Haarlem, maar vertrekt naar Middelburg voor het beleg van Haarlem begint. Hij is lijfarts van Willem van Oranje in 1572.

Junius is bekend geworden als humanist en dichter. De prins benoemt hem in 1565 tot geschiedschrijver van het gewest Holland. Junius schrijft in zijn werk Batavia (1588) ten onrechte dat Laurens Jansz. Coster uitvinder is van de boekdrukkunst. In opdracht van drukker Joh. Enschedé in Haarlem maakt Cornelis van Noorde in 1768 of 1770 een standbeeld voor hem gemaakt dat is geplaatst in de Damstraat.

Adriaen de Jonghe

Heemskerck

Boven: Maarten van Heemskerck schildert in 1533 zichzelf voor het Colosseum in Rome. De boerenzoon pakt als eerste het graveren professioneel aan. Coornhert en Galle leren bij hem het vak.

Maarten van Heemskerck (1498-1574)
Een leerling van Jan van Scorel is Maarten van Heemskerck. Hij gaat wonen bij Pieter Jan Foppesz, een rijke Haarlemmer die kerkmeester van de Sint Bavo is. Van Heemskerck kent hem omdat Foppesz. grootgrondbezitter is in Heemskerk. Van Heemskerck reist in 1532 naar Rome en bestudeert er antieke ruïnes en de Italiaanse renaissance-kunst. Na vier jaar komt hij terug in Holland en vestigt zich in Haarlem, waar hij tot zijn dood blijft. Hij schildert bijbelse, mythologische en allegorische taferelen en is een veel gevraagd portrettist. Hij ontwerpt honderden prenten. Heemskerck is de eerste in de Noordelijke Nederlanden die de prentproductie professioneel aanpakt. Hij levert gedetailleerde ontwerpen.

Beroepsgraveurs, als Coornhert en Galle, graveren zijn tekeningen in koperplaten. Een uitgever coördineert de productie en verspreiding. In 1573 staat Van Heemskerck op een lijst van personen die de stad Haarlem geld lenen om de Spanjaarden af te kopen om een beleg van de stad te voorkomen. Hij heeft contact met vooraanstaande burgers als advocaat en burgemeester van Haarlem, Jan van Zuren. Een broer van Van Zuren trouwt na Van Heemskercks dood met zijn weduwe. Ook onderhoudt Van Heemskerck contact met de familie Van Beresteyn, met de humanist Dirck Volkertsz. Coornhert, met Hadrianus Junius (stadsarts van Haarlem en rector van de Latijnse school), met de beroemde Alkmaarse arts Pieter van Foreest en met Cornelis Musius, dichter en prior van het Agathaklooster in Delft.

Pieter Aertsen (circa 1508/1509 - 1575)
De in Amsterdam geboren Pieter Aertsen schildert veel altaarstukken, maar ook scènes als het boerenleven, de warenmarkt en voedsel in de keuken. Aertsen werkt lang in Antwerpen, vermoedelijk van 1535 tot 1555. Beeldenstormers vernielen zijn altaarstukken in de Oude en Nieuwe Kerk van Amsterdam. Aertsen is één van de beroemdste schilders uit zijn tijd.

Rechts: Pieter Aertsen schildert de Aanbidding van de herder in 1565. Het werk, waarvan hier een detail, hangt in het Rijksmuseum Amsterdam.

Pieter Aertsen
Frans Floris

Frans Floris (1519 of 1520 – 1570)
Zijn vader leidt Frans Floris op tot steenhouwer. Hij gaat daarna in de leer bij Lambert Lombard in Luik. In 1540 is hij meesterschilder in zijn geboortestad Antwerpen. Hij verblijft vervolgens enkele jaren in Italië, waar hij de antieke beeldhouwkunst en de werken van Michelangelo bestudeert. Van 1547 tot zijn dood woont hij in Antwerpen, waar hij een groot atelier met vele leerlingen leidt.
In de werkplaats van Frans Floris ontstaan altaarstukken met bijbelse taferelen voor kerken en kloosters in onder meer Antwerpen, Brussel, Gent en Delft. Hij werkt ook voor rijke burgers, die hem opdrachten geven voor schilderijen met mythologische en allegorische onderwerpen met een licht erotische lading. Zijn stijl is sterk doortrokken van het werk van Michelangelo en het Italiaanse maniërisme uit het midden van de zestiende eeuw.

Filips Galle (1537 - 1612)
Filip Galle, geboren in Haarlem, is bekend als graveur en tekenaar. Vanaf 1557 werkt hij voor Hieronymus Cock in Haarlem, waar hij de de uitgeverij van Cock leidt. In 1570 vervangt hij Cock als baas van de werkplaats en een jaar later verhuist hij naar Antwerpen.

Galle maakt gravures van Pieter Bruegel, Maarten van Heemskerck, Georgius Macropedius, M. de Voin, Jan van der Straet en Frans Floris. Niet lang na het verschijnen van het grote Theatrum komt Filips Galle op het idee een goedkope, handzame zakuitgave samen te stellen, het Epitome. Hij graveert de kaarten zelf, laat een tekst in dichtvorm maken door Pieter Heyns en kiest Christoffel Plantijn als drukker. Veel taaluitgaven met evenzovele namen zien het licht: Miroir du Monde, Spieghel der Werelt, Enchridion, Epitome en Breve compendio dal Theatro Orteliano. Drie hoofdgroepen zijn te onderscheiden. De eerste edities met de koperplaten van Filips Galle verschijnen vanaf 1601. Dit succesvolle volksatlasje wordt het prototype voor alle latere zakuitgaven, de betaalbare pendanten van de kostbare folio-atlassen.

Rechts: Filips Galle vereeuwigt drukker Plantijn.

Platijn door Filips Galle

Willem van Oranje door Mor van Dashorst

Anthonis Mor van Dashorst (1519 - 1576)
De Utrechtse schilder Anthonis Mor van Dashorst is een leerling van Jan van Scorel. Anthonis Mor vestigt zich in 1547 als zelfstandig schilder in Antwerpen. Zijn beschermheer, kardinaal Granvelle, brengt hem in contact met het Spaans-Habsburgse hof in Brussel. Mor werkt in Italië, Portugal en in de Nederlanden. Hij schildert machtige heersers zoals koning Filips II, Margaretha van Parma, koningin Maria van Engeland (Bloody Mary) en Willem van Oranje. Hij is in 1576 of 1577 overleden in Antwerpen.

Links: Antonis Mor van Dashorst schildert de prins van Oranje, Willem van Nassau, op jeugdige leeftijd in 1554

 

(bronnen: Rijksmuseum Amsterdam, Wikipedia, Karel van Mander Het Schilderboeck 1604)