Home

Frans Tetteroo
Veeverloskundige in Pijnacker

Met de geboorte van Piet Tetteroo in 1815 begint
de geschiedenis van de roemruchte familie Tetteroo uit Pijnacker. De familie Tetteroo uit Pijnacker rond 1900

Hierboven ziet u een foto van de familie Tetteroo, genomen bij het 25-jarig huwelijksfeest. Het moest vroeger al een hele gebeurtenis zijn, wilde men een foto van het hele gezin laten maken. De fotograaf kroop onder een zwarte doek. Dat duurde eindeloos lang.
De eerste bekende Tetteroo woonde in de Katwijkse buurt op de plaats waar nu Burg wegtransporten is gevestigd. Vanaf 1837 was hij er veeverloskundige en castreur. De zonen op de foto zijn:
De staande jongeman is Willem, zittend naast moeder links, veronderstellen we Piet met de hond Arie. Het jongetje rechts naast moeder is ongetwijfeld Jan en de kleinste is Frans. Tussen Dirk en Toon twijfelen we nog. Deze foto is circa 1900 genomen.

rk kerk Joannes de doper PijnackerWillem was de oorspronkelijke opvolger van z`n vader, die veeverloskundige was. Later namen Arie en Jan dit over. Na zijn huwelijk vestigde Arie zich in Nootdorp en Jan bleef op de vaderlijke stee.

Piet Tetteroo`s zoon Frans was zijn opvolger. Frans Tetteroo was een bekend man in het dorp. Hij werd geboren in de Katwijksebuurt en woonde de eerste jaren van zijn huwelijk aan de Vlielandseweg in het huis waar later Hein Zegwaart woonde. Het oude huis is nu al bijna veertig jaar geleden gesloopt. De oudste dochter van Frans Tetteroo, de latere weduwe R.J. van de Helm, werd er nog geboren.

Stamhuis
Rond 1882 verhuisde opa Tetteroo naar het dorp, naar het dorppad, de toenmalige naam voor de Kerkweg. Het stamhuis van de familie Tetteroo. De meeste zonen zijn er geboren. De Tetteroo`s leerfden er lang. Waarschijnlijk waren het twee huizen. Op de gevelssteen staat, "B: G: H: HEIT DEERSEL - GEBOUWT 30 OCTOBER 1763"

De betekenis van de letters en woorden is onbekend. Over de eerste bewoner is ook niets bekend. In 1880 woonde er Piet van Schie die later boer werd in Overgauw, waar dit geslacht tot heden nog woont. In het huis aan de zuidzijde woonde onderwijzer meester Meerberg, vervolgens woonde er Leen Stap en daarna Frans Tetteroo met zijn huishoudster.

Verval
De oude boerderij is al enkele jaren geleden onbewoonbaar verklaard. Naast het huis ziet u een soort uithangbord, waarp stond te lezen: F. Tetteroo, veeverloskundige. De laatste bewoner heeft met enige wrange humor een bordje boven de deur gespijkerd waarop staat: Huize Nooit Gedacht. De familie Tetteroo woont nu al jarenlang in het fraaie huis dat er vlak bij staat. Stallen, schuren en hooibergen zijn nog in gebruik.

Oranjefeest 1904 Het Oranjefeest van 1904. Op de voorgrond zittend v.l.n.r. Tetteroo, Teun Kemp sr en Rein van der Helm.

 

Alvorens onze verhalen te beginnen over de bekende figuur Frans Tetteroo, want deze zijn er legio, moeten we eerst onze bewondering uitspreken, hoe deze man dat alles kon doen wat hij deed: veeverloskundige, castreur, handelaar in koeien, kalveren, schapen, kortom allerhande kleinvee. Hij was huisslachter en ook nog boer. Hij had een stal met vee. Het verwonderlijke is, dat hij altijd tijd had voor een borreltje en een praatje. Nooit zag men hem driftig of zenuwachtig doen. En toch telden toen een dag en een nacht maar 24 uren.

Soms haalde men hem in het holst van de nacht. Want een verloskundige heeft een even onrustig leven als een dokter. De klanten zaten in Pijnacker en verre omtrek. Tetteroo was een kundig man. Hij castreerde biggen, veulens en schapen. Zijn record: 1100 biggen op een dag.


Het eerste van Oliveo is in 1931 kampioen van de Haagse Voetbalbond. Op de foto v.l.n.r. knielend: Frans Tetteroo, M. Schuring, Wout Overdam, Nol van Leeuwen, Frans van der Helm en een onbekende. Staand: Frank van der Burg, Teunissen, Chris Nieuwenhoven, Rein van der Helm, Stolk en N. Zandbergen.

Zonder gevaar was dit werk niet altijd. Vroeger ging dat zo: de castreur ging op een stoel zitten en de biggen werden hem aangereikt. De zeug werd dan opgesloten. Grote zeugen kunnen geweldig te keer gaan, wanneer zij hun jongen horen schreeuwen. Bij een boer aan de Klapwijkseweg brak een zeug los en stormde op de castreur af. De zeug dook onder de stoel, smeet Tetteroo achterover en vloog er bovenop. Met moeite werd men het beest weer de baas. Doch Tetteroo had voor hetere vuren gestaan.

Terug naar boven

Het ongeluk van Frans Tetteroo

Frans Tettero was een man met twee kromme benen en één hoge schoen. Hij liep met een stok en Van Ouds het Raadhuis rond 1920met moeite. In zijn jonge jaren was Frans een boom van een kerel. Zoals de meesten van dit geslacht had hij een geweldige stem. Hij had zeven zonen en twee dochters.

Het café-restaurant Van Ouds het Raadhuis met daarvoor de auto van dokter Jan van der Horst.

Zijn eerste manke been kreeg hij door een ongeluk bij het slachten. In plaats in het vlees te snijden, sneed hij met het vlijmscherpe mes zijn kniepees door. Spiertransplantatie kenden de chirurgen nog niet. De pezen groeiden maar deels weer aan. Vandaar dat kromme been dat korter was. Met een hoge schoen van kurk, waarin naar het geluid te oordelen een veer verborgen was.

Zo moest hij door het leven. Hij werd er echter niet minder vrolijk van. Hij deed zijn werk of er niets was gebeurd. Hij was wat men noemde, een vrolijke Frans. Dat zijn andere been later ook krom werd kwam door een samenloop van omstandigbeden. Van ouds het Raadhuis van Pijnacker in 1999Stellen we ons nu even het dorp Pijnacker voor uit de dagen van toen. In het bekende café Van Ouds het Raadhuis heette de kastelein Verwaal. 's Avonds kon men daar bijna alle mannen van het dorp vinden.

Men kwam dan een borreltje halen en besprak daar de gebeurtenissen van de dag. In het café waren meestal enige dorpsnotabelen aanwezig, die het laatste nieuws wisten en uitleg gaven. Om nu even enkele namen te noemen: daar kwamen de bakkers Van de Akker, Veerman, De Lange en Van Gemert. Verburg de manufacturier, de schippers Van Leeuwen, Bert van Beurden, Manus van Beenden en talloze anderen, zelfs de veldwachter Koene ontbrak zelden. Frans Tetteroo was ook een vaste stamgast.

Hij had nooit kunnen dromen dat zijn kleindochter daar nog eens waardin zou worden. Maar laten we het over de bewuste avond hebben. Alles ging zijn gewone gangetje totdat het noodlottig grapje kwam. ``Jongens``, riep Tetteroo, ``'t is bedtijd, we gaan in volle draf naar huis``. ``Ha``, riep er Oostlaan Pijnacker vanaf de spoorlijnéén. ``Ik zie jou al draven met je kromme poot``. ``Wat``, zei Frans, ``ik niet?`` Wedden om vijf slokkies dat ik over de laanvaart spring? De weddenschap werd zonder meer aangenomen. Nu weet iedereen dat het onmogelijk is, zelfs voor iemand met twee goede benen, om over de vaart te springen.

Tetteroo was helemaal niet van plan de sprong te wagen, naar hij later zelf vertelde. Hij wilde als Tijl Uilenspiegel de mensen bij de neus nemen. Alle cafébezoekers dromden naar buiten waar Frans een geweldige aanloop nam, maar struikelde vlak voor de waterkant en in de vaart belandde.

Terug naar boven

Twee kromme benen
De omstanders brulden van het lachen. Maar de lol verging hun toen de anders zo ongevoelige man daar pijnlijk lag te kreunen. Met vereende krachten haalde men hem uit de vaart. Zijn goede been bleek gebroken en daarbij was een spier gescheurd. Weer moest Frans wekenlang liggen en toen was ook het andere been krom.

En weer kreeg zijn goede humeur de overhand en lachte hij er zelf om. ``Zie je, nou loop ik weer gelijk``, zei hij. Als hij veel pijn heeft gehad, kon hij dit goed verbergen. Frans Tetteroo was ondanks zijn ruige manier van doen een gevoelsmens.

De gestalte en de stem van een leeuw; het hart van een vogeltje. Zijn zonen en kleinzoons zijn al precies eender, soortecht. Frans Tetteroo was een grappenmaker en beresterk. Maar vechtend zag niemand hem.

Hij was wat ruw in zijn taal, stak de draak met iedereen, maar dat kon men wel van hem hebben. ``Och 't is Frans Tetteroo``. Soms was er wel eens een boer die geen zaken met hem wilde doen. Hij bood de boer f 50 meer voor een koe dan deze waard was. Nee, nee, de boer sloeg niet toe en dacht, je geeft wel meer.

Als de boer dan de koe ging `marten` kon hij nooit aan de prijs komen die Tetteroo hem geboden had. Dan nam hij de koe weer mee naar huis en ging naar Tetteroo. ``Frans, wil je die koe nog kopen?``. Nee Kees, ik heb nou geen belangstelling meer in het beest. Kijk zo ging dat.

Vermoord
In de scheerwinkel ontmoette hij Jaap Ruigrok die alleen op een boerderijtje woonde in het dorp. Jaap, jongen, je mag wel uitkijken, je woont daar zo alleen in je huissie en je hoort toch iedere dag dat zulke alleenwonende mensen in d'r bed vermoord worden. ``Ik ben niks bang``, zei kromme Jaap, waarvoor zou ik bang zijn? ``Nou ja, Japie``, zei Frans goedmoedig, ``je mot 't zelf weten, maar maak me later geen verwijten als ze je met een afgesneden nek vinden``. Jaap bleef manhaftig al bibberde zijn stem.

Maar later moest Frans toch eens grinniken toen de timmerman hem vertelde dat hij bij Jaap Ruigrok overal grendels op de deuren en luiken had moeten maken. Kijk, zo was Frans Tetteroo. Frans Tetteroo overleed op 78-jarige leeftijd onder het dak waar hij zoveel jaren had gewoond.

Terug naar boven

Frans Tetteroo en zijn nageslacht

Op het kerkhof achter de rk kerk stond jarenlang een ijzeren kruis. ,,Hier rust de ziel van Adriana Maria van Kan, huisvrouw van Fransiscus Tetteroo". Zij werd Jeannemi genoemd en kwam uit Noordwijk. Haar broer was de bekende `held der zee` Jan van Kan.

Beddeplank
Frans Tetteroo had altijd tijd voor een borreltje. Zijn kleindochter schreef: ``Het parool van de familie Tetteroo was altijd en is dat nog: Vlees moet je pekelen, dan bederft het niet``. Vader Frans had zeven zonen en daar had hij nogal wat mee te stellen. Het waren rouwdouwen. Vader Frans hield van een zekere discipline. Zo moesten de zeven zonen `s avonds altijd hun petje op de beddeplank leggen. Hij ging niet naar bed voor de zeven petten er lagen. Maar daar wisten de zonen ook wel een kunstje op. Zij hadden altijd enige reservepetten. Die werden er tijdig neergelegd, zodat de heren ergens konden fuiven. Vader Frans kon rustig slapen.

In de grond van zijn hart was hij trots als één van zijn jongens een streek had uitgehaald. Ze werden wel gekappiteld, maar achter hun rug lachte hij: ,,Ja, ja, je ziet 't maar, de appel valt niet ver van de boom". Ze hebben heel wat kattekwaad uitgehaald, Tetteroo en zijn zonen. Maar er kwam ook heel wat op hun naam te staan, waar zij part noch deel aan hadden. ``Oh, dat zal wel weer een Tetteroo-streek zijn``, werd dan gezegd. De oudste was Willem, een populair man, die het beroep van zijn vader, veeverloskundige, overnam.

Rechts staand: Toon Tetteroo
Toon Tetteroo (staand rechts) was ook lid van de rk toneelvereniging. Op de grond zit Jan van Bergen-Henegouwen. Op de stoelen zitten Zas Boerlage, Jan van Schie, Theo van der Helm en L. van Schie. Achter hen staan Jan van Geest, Nico van Beurden, Broer van der Helm en Toon Tetteroo. De dames ontbreken.

Toon was de joligste. Hij was een bekende moppentapper en een geziene figuur in elk gezelschap. Van de zeven zonen van Frans zijn er nu nog twee in leven, Arie die al meer dan 50 jaar in Nootdorp woonde en hetzelfde beroep als zijn vader heeft uitgeoefend, en Toon die sedert 1930 de eigenaar is van het bekende café ``Het Scheepje`` in Delft.

Pa Tetteroo schijnt toen al dat ongeluk met zijn benen te hebben gehad. Dit is te zien aan de manier waarop hij zijn voeten houdt. Moeder Tetteroo met haar Hollandse boerinnenmuts, vreemd genoeg een gouden ijzer genoemd, lijkt op de foto een heerszuchtige matrone, maar was dit helemaal niet.

Terug naar boven

Tetteroostem
Zij werd door man en zoons op handen gedragen. De oudste dochter, hier al een volwassen meisje, is de latere mevrouw Van de Helm, de bakker van de hoek (nu bakkerij Van Eeden). Het kleine meisje werd later de vrouw van bakker Rijnbeek. Opvallend is dat de zonen van deze twee vrouwen in het algcmeen het karakter, maar vooral de Tetteroostem hebben.

Het huisslachten liep geleidelijk af, ook de handel in schapen en ander kleinvee. Ome Jan, zoals hij door velen werd genoemd, begaf zich hoofdzakelijk in de groot-veehandel (koeien) en bezocht alle grote markten. Het bord Veeverloskundige bleef echter. Omstreeks 1917 huwde hij met de jonge weduwe Van de Helm uit Nootdorp en woonde toen nog enkele jaren aan de Oostlaan (nu woont daar T. Oosterman).

De jonge mevrouw Tetteroo had een zoontje van drie of vier jaar oud. In feite heette deze dus Arie van de Helm, maar niemand noemde hem ooit anders dan Arie Tetteroo. Pa Tetteroo maakte dan ook nooit enig verschil tussen zijn stiefzoon en zijn eigen kinderen. Later, toen vader Frans stil ging leven, ging Jan weer naar de ouderlijke woning op het `dorppad`.

Zwarte Frans
In de veehandel is zijn zoon Frans hem opgevolgd. Zwarte Frans voor alle duidelijkheid, want de kleinzonen van Frans Tetteroo die zijn naam dragen en droegen, zijn nogal een kleurrijk gezelschap. Sterk verbreid is het geslacht zeker niet. Als we de thans nog in leven zijnde kleinzoons tellen, komen we tot elf. Achterkleinkinderen vinden we er in Pijnacker slechts twee. We rekenen uiteraard alleen de mannelijke nakomelingen. Naar de plaatselijke normen gerekend is dat dus weinig.

 

 

Frans Tetteroo, bijgenaamd Bruine Frans, wilde altijd winnen. En dat deed hij ook. Met schaatsen haalde hij een reeks eerste en tweede prijzen en ook met voetballen bij Oliveo verdiende hij zijn sporen.

De mannen uit het geslacht Tetteroo waren bekend als goede schaatsrijders. Op 10 november 1910 trouwde één van de zonen. Pa Frans, die zelf nog een goede rijder was en nog twee gezonde benen had, zei toen het flink had gevroren: ``kom jongens de schaatsen aan, dan gaan we even een baantje maken``. Alvorens de bruiloftsmuziek had geklonken, reed Tetteroo met zijn zeven zonen de ronde van Pijnacker (nu een wielerevenement). Dat moet een geweldig gezicht zijn geweest.

Kampioen
Denk even aan onze korte baankampioen Bruine Frans. Hij was bekend en had veel prijzen gewonnen. De Tetteroo's waren echter, zoals de meeste forsgebouwde mannen, echte lange-baan-rijders. Grote slagen.

Wat betekent nu huize Nooit Gedacht? Toen pa Jan in het nieuwe huis ging wonen kwam de oude woning leeg te staan. Nu wilde het geval dat twee van zijn dochters, Nel en Net, trouwplannen hadden. Het was in de oorlog vreselijk moeilijk een bouwvergunning te krijgen, ook al was het je eigen huis. Eindelijk in 1943 kwam deze vergunning af en Nel (nu mevrouw Hulst) kwam er in te wonen, vandaar: Nooit Gedacht.

Terug naar boven

Aanvullingen familie Tetteroo

Oud Pijnacker

Bij de beschrijving van de familie Tetteroo bent u een belangrijk persoon vergeten, zo schreef een trouwe lezeres. Inderdaad, dat was ons ook opgevallen hoewel deze persoon op geen enkele manier is geparenteerd aan de familie Tetteroo, hoorde hij er zonder meer bij.

Het is namelijk de heer Frans van de Meer, die meer dan 50 jaar in dienst was bij deze familie en zonder meer beschouwd werd als een familiestuk. De band was zo sterk dat velen niet eens wisten dat zijn achternaam Van de Meer was en men hem alleen maar kende als Frans Tetteroo.

Historische optocht 1913

Een historische optocht in 1913 tijdens een onafhankelijkheidsfeest. De man met de steek die Napoleon voorstelt, direct achter het eerste rijdtuig, is Jan Tetteroo. Voorop loopt Jaap Bijsterveld, de veldwachter van Nootdorp. De foto is gemaakt bij boerderij Eisberg.

Hij (Frans van de Meer of Tetteroo) heeft de kinderen van Jan Tetteroo zien opgroeien, op zijn knie hebben zij paardje gespeeld en al vroeg mochten zij met Frans meerijden als hij ging melken, of ander landwerk verrichten. De oudste van deze kinderen is nu ongeveer 50 jaar. Ongetwijfeld heeft de familie Tetteroo zeer veel aan deze altijd ijverige en opgewekte man te danken. De zeer vitale weduwe J. Tetteroo en haar kinderen waarderen dit zeer. Men zegt dat iemand pas na zijn dood wordt geprezen, daar wijken we dus vanaf, want Frans van de Meer leeft en is gezond. Dagelijks kan men hem, hoewel steunend op zijn stok, zien wandelen. En nog altijd even vrolijk en opgewekt.

Vosje
Nu spreken we van één bekende figuur, eigenlijk moesten we schrijven twee, want Frans Tetteroo was even bekend als het vosje van Tetteroo. Jarenlang waren Frans en het vosje vertrouwde figuren in het dorpsbeeld. Het vosje was een paard. Er waren drie dingen die men altijd bij Jan Tetteroo ging lenen. Zijn knecht Frans, zijn vossepaardje en zijn hoge hoed, die alleen door mensen met een groot hoofd kon worden gedragen. Het was welbekend in Pijnacker dat Jan Tetteroo en Nardus de koster de grootste maat van hoed hadden.

Mogelijk had Nardus geen hoge hoed, hij droeg er voor zover bekend nooit één. Dus was de hoed van Jan Tetteroo. Het kwam zo vaak voor daar in het dorp dat iemand vroeg: ,Jan, kan Frans effe dit of dat voor me wegrijden?" en Tetteroo niet moeilijk: ``Welja jò``. Toch stootte iemand er zijn hoofd. Deze had de stommiteit te zeggen: ``Dat paard loopt toch maar niks te doen``. ``Dat gaat jou geen bliksem aan``, zei Tetteroo kort, ga maar ergens anders een paard en een vent lenen.

In de bezettingsjaren was de benzine schaars. Er maar enkele auto's. Voor Frans en het vosje werd het een drukke tijd. Er was altijd wat te vervoeren. De weg was niet zonder gevaar. Duitse controleurs hielden iedereen aan en namen alles in beslag wat zwart was en bijna alles was zwart. Fiets en lading je was je zo kwijt.

En in de lucht waren het de Engelse vliegers, die meenden dat Duitsland bij Scheveningen begon en op alles schoten wat maar bewoog. In de beruchte hongerwinter van '45 bereikte dit zijn hoogtepunt. In die dagen kwam Van de Meer met een vrachtje brandhout uit de richting Zoetermeer voor de gaarkeuken. Op de hoogte van de watertoren werd hij onder vuur genornen.

De Vos is dood
Frans dook in de graskant en bleef ongedeerd, maar het trouwe vosje werd met kogels doorboord en stortte dood neer. Als een mare ging het door het hele dorp: De vos van Jan Tetteroo is dood. Er werd over hem getreurd als over een dierbare overledene, wat in feite ook waar was. Na zijn dood diende het trouwe dier de mensen nog, want het kwam in de gaarkeuken terecht, waar het bijzonder goed van pas kwam. Want men vocht in die dagen om een stukje vlees.

De schaarse lapjes vlees werden geteld. Later reed Frans altijd met een karretje achter zijn fiets, waarop stond: De Arend. Een ander paard heeft Jan Tetteroo nadien niet meer gekocht, althans voor zover ons bekend. De levensloop van een man, die hoewel zelf geen Tetteroo, zeer nauw met het geslacht was verbonden.

Akte van verkoop voor notaris Willem van der Velde door Nicolaas Tetteroo te Akkersdijk aan het armbestuur van een boerderij met toebehoren en diverse percelen weiland, staande en gelegen in de Akkersdijkse Polder, groot 37 bunders, kadastraal bekend onder Akkersdijk, nrs. 66-80, 83-84, 246-248, 34-35, 455-457, 459-464 en Abtsregt nr. 539, met bijlage,
1838-1840 en retroacta, 1834-1838. 1 omslag
www.delft.nl/

Terug naar boven

Home