Home
Delden ligt jarenlang in de vuurlinie
1569 tot 1599
Spaans leger geeft Twente niet makkelijk op

Delden brandt in 1583 en 1584

Boven: Stad Delden brandt. Kapitein Joachim Pruist, kijkt op deze fantasietekening, goedkeurend toe. De staatse kapitein valt later wegens zijn wandaden, zoals rooftochten, in ongenade en wordt op de markt in Zwolle onthoofd. De tekenaar bevindt zich aan ten oosten van Delden, aan de kant van Hengelo. Je kijkt van hier uit prachtig tegen de stuwwal met op de achtergrond de Deldeneres en de twee molens.

Soldaten 'bezoeken' vanaf 1569 regelmatig Stad Delden en dan gaat het er niet bepaald vriendelijk aan toe. De hoplieden Ernest Mulert, de drost van Twente voor de Spaanse koning, en Johan Splynter 'vragen' op 25 februari van dat jaar een lening van 931 thaler om daarmee hun soldaten te betalen. Met het geld kunnen zij ook de burgers van Delden beter beschermen.

Goossen van Raesfelt de jonge, drost van Twente, en richter Diederich (Derick) Engelkens hebben geen keus. Ze doen een greep in de schatkist van de stad. (blz 139 Kroniek van Delden van Gerhard Vrielink en Tonny van het Bolscher (Overzicht van de geschiedenis van Delden in de wenteling der eeuwen, deel 1).

De Deldenaren moeten een jaar later, op 31 januari 1570, drie vendels krijgsvolk van de in Heiligerlee gesneuvelde graaf Aremberg, Johan de Ligne, eten en drinken geven.

Het gaat om afgedankte Duitse knechten. Richter Engelkens kan met onderhandelen voorkomen dat de soldaten gaan plunderen. De soldaten vertrekken zonder problemen. (blz 143)

De Deldenaren moeten hetzelfde jaar nog eens flink in hun buidel tasten. Koning Filips II trouwt met de dochter van keizer Maximiliaan II, Anna van Oostenrijk - zijn vierde vrouw, en voor haar moet een bruidschat bijeen worden gebracht.

 

De Oude Kerk van Delden

Boven: De Oude Kerk van Stad Delden, de voormalige Sint Blasiuskerk, domineert al eeuwen het stadje aan de voet van de Es.

Delden in 1560

Boven: Rond 1565 tekent Jacobus van Deventer de plattegrond van Stad Delden en kasteel Twickel dat hij hier Wickelroy noemt. Het kasteel is in staat van oorlog gebracht en heeft dubbele grachten. Rechts: Spanje eert Don Fadrique de Toledo, die Zutphen uitmoordt, met een postzegel in 1965. Don Fadrique de Toledo is een zoon van de hertog van Alva.

Ook een bezoek van de nieuwe bisschop van Deventer kost de Deldenaren veel geld. Hij komt naar Delden in augustus 1571. In datzelfde jaar bezoeken de eerste Spaanse soldaten Stad Delden. Zij gaan de verdedigingswerken verbeteren. Voor de poorten van Delden bouwen zij wachthuisjes. De wal wordt vernieuwd. De staatse troepen bezetten belangrijke steden als Zutphen, Lochem en Deventer. (blz 183)

De Spaanse hopman Juan Baptista Tassis krijgt in 1572 de leiding over de verdediging van Stad Delden. Hij vervangt Arnolt Johan de Reiger als commandant van de Schutterij. Stadhouder Berlaymont stelt hem aan in Delden. Tassis is ook commandant van andere vestingssteden.

Don Fadrique de Toledo Graaf Willem van den Berg verjaagt de Spaanse soldaten in 1572 uit Twente en trekt tegen Oldenzaal dat op 19 juli wordt belegerd. Het Spaanse leger van overste Christoph Mondragon slaat terug. In november neemt het Gelderland in. Don Frederick (zegel links) moordt Zutphen uit, waarna Overijssel Spaans wordt.
Spaanse wachters en cavaleristen

Berlaymont neemt de functie van stadhouder van Overijssel op zich, trekt door Delden en verdrijft de geuzen uit Twente samen met kapitein Vargas. Toch zou de staatse hopman Menso van der Heijden to Astorp kans zien bezit te nemen van kasteel Twickel. De drost van Twente, Goossen van Raesfelt, vlucht.

Links: Na de eerste staatse aanval op Delden komen Spaanse soldaten het stadje tijdelijk versterken. Eerst worden wachters bij de poorten geplaatst. De burgers krijgen een goede opleiding voor de schutterij, waarna de soldaten vertrekken. De Deldenaren moeten hun eigen boontjes doppen. Wanneer de staatse soldaten opnieuw verschijnen weren de Deldenaren zich heftig wat ze duur komt te staan.

Stad Delden moet zich ook verdedigen tegen jonker Joost van Bevervoorde tot Oldemeule en ritmeester Herman Ripperda, holtrichter van de grote boermarke Delden en Woolde. Ripperda uit Boekelo en Bevervoorde uit Oele maken het de Spanjaarden in Twente heel lastig. Reden waarom het bestuur van Stad Delden de hulp inroept van de Spaanse stadhouder Berlaymont. (blz 202)

In 1573 sticht Tassis samen met overste Don Fernando de Torres Vedras een vicarie in de Sint Blasiuskerk, de Oude Kerk. De vicarie is opgedragen aan de inwoners van Delden en aan de Spaanse soldaten die er zijn gelegerd.

Hulp
De schepenen, burgemeesters en burgers van Stad Delden roepen stadhouder Gilles van Berlaymont, heer van Hierges, om hulp op 18 oktober 1574. Holtrichter van de grote boermarke van Delden, ritmeester Herman Ripperda, bedreigt de inwoners van Stad Delden, blijkt uit een brief die zich nog in het archief bevindt van de stad. Deze Herman Ripperda zou dezelfde Herman Ripperda zijn die in 1570 het Hof te Boekelo bouwt. (blz 84).

Delden komt in november 1576 door pacificatie van Gent in staatse handen. Maar de breuk tussen Overijssel en het koninklijk gezag in Madrid is in 1578 nog geen feit. De ridderschap en steden benoemen de katholiek George van Lalaing, graaf Rennenberg, tot stadhouder in plaats van Berlaymont. Berlaymont moet niet worden verward met de graaf Charles van Berlaymont die beroemd is geworden door zijn uitspraak, het zijn maar arme bedelaars (ce ne sont que des gueux), waarna door toedoen van Hendrik van Brederode (de Grote Geus) de naam geus als ere-titel voor de opstandelingen in de Lage Landen ontstaat.

Juan Baptista Tassis, helemaal links

Boven: Juan Baptist van Tassis (links) eerste grote verovering is Steenwijk in 1582. Vermoedelijk is toen dit werk dat in het Rijksmuseum Amsterdam hangt, gemaakt.

Philips von Hohenlohe

Boven:
Philips von Hohenlohe, een graaf uit het noorden van de huidige deelstaat Baden Württemberg, trouwt met de oudste dochter van Willem van Oranje en groeit uit tot de belangrijkste rivaal van de veel jongere prins Maurits wanneer Willem van Oranje is doodgeschoten. Maurits is een rustige militair, een strateeg, terwijl Hohenlohe meer naar het wapen van de guerilla grijpt: bij verrassing aanvallen en dan snel terugtrekken.

Onder Rennenberg zijn de ridderschap en steden van Overijssel hopeloos verdeeld. De IJsselsteden hopen op een gunstig resultaat bij de onderhandelingen met de gezanten van de koning in Keulen. Over toetreding tot de Unie van Utrecht in 1579 moeten Overijssel nog stemmen. Rennenberg moet maar wachten. Maar ondertussen stropen staatse en de slecht betaalde Spaanse soldaten het platteland af op zoek naar buit. (blz 203).

De graaf Von Hohenlohe en zijn krijgsvolk slaan de Deldenaren in 1578 voor een onbekend bedrag aan. Maar wanneer Von Hohenlohe Twente verlaat is de beurt aan de Spaanse soldaten van Verdugo en Mondragon. Nu eisen zij geld.

Tassis slaat met zijn garnizoen op de vlucht wanneer overste Steinbach, die eerder diende onder de geuzenleider Lazarus Muller, en ritmeester Herman Ripperda uit Boekelo, met 1000 voetknechten, 300 ruiters in 1579 Delden naderen. (blz 193).

Emanuel van Meteren schrijft over het beleg van Haarlem in 1572 dat vier vendels Duiters van het regiment Lazarus Muller onder luitenant-colonel Steenbach Haarlem binnentrekt. Zij versterken de stad na de Spaanse moordpartij in Mechelen, Zutphen en Naarden. Zes vendels van het regiment gaan naar Leiden waar zij de beelden in de kerken kapot slaan. (bron: universiteit Leiden)

Willem van Oranje krijgt op 23 juni 1574 een brief van Lazarus Muller over het schip van Heinrich Grapentorff uit Lübeck dat in beslag zou zijn genomen. (bron: archief Lübeck, Brieven Willem van Oranje)

Geen godsdienstvrijheid
Dan komt de koning eindelijk met een besluit. Filips II wil geen godsdienstvrijheid toestaan. Een belangrijke groep katholieken in Twente besluit trouw te blijven aan het gezag van de koning. De staatsen voelen zich in de steek gelaten. Twente komt in Spaanse handen. Rennenberg schaart zich achter de Twentse steden, Zwolle, Hasselt en Kampen.

De graaf Van Hohenlohe probeert te voorkomen dat Twente Spaans wordt. Maar Spaanse troepen verdrijven hem uit Oldenzaal. Binnen twee weken komen Goor en Delden, oorspronkelijk bezit van de bisschop in Utrecht, weer onder Spaans gezag.

Handtekening van Lazarus Muller uit 1568

Boven: Willem van Oranje stuurt op 23 juni vanuit Dillenburg, een maand na de slag bij Heiligerlee (25 mei 1568) en een maand voordat zijn broer Lodewijk van Nassau wordt verslagen (21 juli 1568), een brief naar Lazarus Muller. Muller moet troepen verzamelen voor een veldtocht in de Nederlanden. Hierboven is zijn handtekening afgebeeld. Hij antwoord op 22 juni 1568 (bron Hessiches Hauptstaatsarchiv Wiesbaden.

(bron: Inghist.nl)

Staatse leger verslagen bij Venebrugge

Boven: Toen Van Hohenlohe hoorde dat het Spaanse leger onderweg is naar Zwolle, maakte hij in Coevorden rechtsomkeerd richting Hardenberg om zijn vijand te verrassen. Maar hij eiste teveel van zijn mannen die uitgeput aan de slag begonnen.

Infographic:
Alex Alferink van De Twentsche Courant Tubantia.

Boeren die alles hebben verloren - ze noemen zich desperaten (de wanhopigen) - proberen de graaf Van Hohenlohe en zijn ruiters met geweld te verdrijven van hun erven. Dat lijkt te lukken, na een slag bij Raalte. Maar uiteindelijk verslaat Van Hohenlohe het boerenleger bij het klooster Sion in Boxbergen bij Deventer, waarna hij Twente weer binnen trekt.

In het najaar van 1579 verschijnt luitenant Zenisca (een slavische naam) met een vendel staatse soldaten van Van Hohenlohe voor de poorten van Stad Delden. De soldaten overwinteren in Delden en trekken begin april 1580 naar Oldenzaal, de belangrijkste stad in Twente. (Stadhouder Rennenberg is dan net overgelopen naar het Spaanse kamp).

Oldenzaal opent de poorten. De Staten van Overijssel tellen op 13 april 1580 het enorme bedrag van 6400 daalders neer om de Duitse legeroverste te laten vertrekken. (bron)

De Spaanse legerleiding betaalt wellicht mee om de soldaten van de Staten-Generaal weg te krijgen uit Twente. Delden en Goor zijn in elk geval weer in Spaanse handen. Overste Don Fernando de Torres Vedras gaat naar Delden en in juni 1580 verslaat Maarten Schenk het leger van Van Hohenlohe op de Hardenbergerheide. Hohenlohe wil voorkomen dat Schenk optrekt tegen Zwolle. Ondanks het verlies blijft Zwolle staats. Rennenberg trekt na de mislukte aanval op Zwolle met zijn leger op 3 september 1580 naar katholiek Oldenzaal en Ootmarsum.

Rennenberg laat 250 kogels afvuren op de muren en wallen van Ootmarsum om de laatste staatse troepen af te schrikken. Zijn aanval slaagt. De staatse troepen vertrekken. Op 27 september 1580 stelt Rennenberg in Oldenzaal een verdrag op waarbij ook Stad Delden zich aansluit. 'Het binnenlaten van de troepen van Van Hohenlohe is een vergissing geweest', moeten de Deldenaren (onder dwang?) toegeven. Het bestuur wil daarom geld terug van de Staten-Generaal. De Deldenaren voeren nog tot 1613 een proces om de kosten van het onderhoud van het staatse leger, 1500 Carolus guldens, vergoed te krijgen.

(bron: Kroniek van Delden van Gerhard Vrielink en Tonny van het Bolscher, Overzicht van de geschiedenis van Delden in de wenteling der eeuwen (deel 1).

De nagespeelde slag om Groenlo in 2005

Ga verder naar pagina twee