Het dorp als woonoord van boer en edelman

 


Kerk bij laat Middeleeuws dorpNa de ineenstorting van het keizerrijk van Karel de Grote ontstaat in de tiende en elfde eeuw een primitieve leefomgeving. Alles speelt zich in het dorp af. Een dorp ontstaat vaak bij een kasteel. De wachters op de muren van de burcht overzien het dorp en de directe omgeving. Zij waarschuwen wanneer er gevaar dreigt, bijvoorbeeld van de Noormannen.

Rond het dorp werken de boeren op het land bij het vee. Het grootste deel van het land behoort aan de heer, de grootgrondbezitter. Hij bezit een legertje dat de mensen in de omgeving moet beschermen tegen vijanden. Iedere boer krijgt een stuk land van de heer. Daarop verbouwt hij zijn eigen graan. Hij heeft ook een klein, omheind stukje land waarop zijn hut staat. De hut is een simpel houten huisje met een dak van stro en een vloer van leem.

Het dorp ligt tussen het huis van de heer en een bolwerk, tevens uitkijkpost

Afbeelding links:
Het huis van de heer,
de grootgrondbezitter,
staat meestal bij een dorp,
dat wordt beschermd vanuit
een uitkijkpost, een bolwerk
of kasteel. Het bolwerk is
hier op de achtergrond
te zien.

Het landhuis van de ridder ligt bij de boerenwoningen en is groter en steviger gebouwd. Er is een bergruimte met daar boven het woongedeelte, met een houten vloer en een stookplaats met een schoorsteen. Om het huis staan voorraadschuren en stallen voor het vee. Rond het complex staat een stenen muur.

In het midden van het dorp bouwde de bevolking een kerk aan een open plein met een put. Hier werden feesten gevierd en de laatste nieuwtjes verteld. Vaak was de kerk het enige stenen gebouw in een dorp. Het gebedshuis diende als schuiplaats wanneer het dorp bij verrassing werd aangevallen.

Bij het dorp stond ook soms een abdij. De monniken zorgden er voor dat de boeren en edelen op waardige wijze konden bidden. Binnen de muren van het klooster werkten de monniken aan manuscripten. Ze maakten er meubels, textiel en gewijde voorwerpen.