'Kom, we gaan prinses Beatrix meuten' Teun Vruwink
 
MARKELO - Teun Vruwink al 60 jaar actief met drijven van wild op landgoederen.
Zijn ogen glimmen van plezier: "Ik heb al eens een borreltje van Beatrix gehad." En ook is hij een keer op jacht geweest met prins Bernhard. Niet veel mensen kunnen hem dat navertellen. Teun Vruwink is een echte levensgenieter. Wel vier keer in de week deed hij mee aan de jacht rond Diepenheim, Goor en Markelo.
 

Onlangs is hij gehuldigd voor 60 jaar trouwe dienst bij de wildbeheerseenheid. Hij kreeg een oorkonde en een fraaie goastok. "Ja, dat was echt een hele eer", vertelt hij, zichtbaar onder de indruk. "Daar had ik ook wel graag bij willen zijn", zegt Jenneke, zijn vrouw. Maar helaas is jagen nu eenmaal een echte mannenzaak.

Teun hoorde als kind zijn opa altijd praten over de jacht. "Schitterend mooi, zo mooi". Teun Vruwink gebruikt die woorden keer op keer. Hij denkt met veel plezier terug aan de jacht. Al als jongen van vijftien hielp hij mee met drijven. Hij moest er voor zorgen dat het wild in de richting van de jager loopt. "Nee, ik schiet zelf niet. Dat doen de dure heren", lacht hij. Dat drijven doet hij samen met andere 'kloppers', maar geen vier dagen in de week meer.

Een goede jager was bijvoorbeeld prins Bernhard, wiens moeder op kasteel Warmelo woonde. "Hij schoot met één hand", vertelt Teun die er nog van onder de indruk lijkt te zijn. Want hoe kun je nu zo'n groot dubbelloops geweer met één hand vasthouden en dan ook nog schieten? "We wisten van de jachtopziener dat er bijzonder bezoek was. Maar niet dat prins Bernhard zou komen. Hij stond plotseling voor me. Ik kwam net uit het bos. 'Heb je de hanen meegebracht?' vroeg hij. "Hij had er zeven neergeschoten. Ik praatte echt heel makkelijk met hem, alsof je elkaar al jaren kent."

Teun ontmoette ook zijn dochter Beatrix toen ze onderweg was in een huifkar op de Twikkelerweg. Ze ging van kasteel Warmelo, waar haar oma woonde, naar het burgemeestershuis. "We wisten dat ze langs onze boerderij zou komen in een koets. Dus gingen we meuten." Dat wil zeggen: met een bezem in de handen op de weg staan. De passant mag dan pas verder, zo wil deze Markelose traditie, wanneer er een paar borrels zijn geschonken. "Ach, ze was toen nog een jonge vrouw."

Slechts vijf gulden per dag kreeg Teun aanvankelijk voor het drijven. Maar het plezier in het werk in de natuur maakte veel goed. Hij kon makkelijk weg van de boerderij waar voldoende mankracht was om het bedrijf draaiende te houden. "Als er sneeuw lag kon je de klok er op gelijk zetten. Dan belde jachtopziener Eissink: we gaan jagen."

Teun haalt trots een briefje uit zijn zak. Hij hielp mee ruim 32.000 stuks wild te schieten. Alles heeft hij precies bijgehouden: een handjevol vossen, bunzingen, talingen en heel veel hazen, konijnen en patrijzen. Met de lieslaarzen waadde hij door het vennegat. "Het zag er zwart van de eenden." Teun ziet het liefst dat er ook op de zwarte dames (kraaien) mag worden geschoten. Maar of de regering de wetten ook daadwerkelijk aanpast betwijfelt Teun. "Mensen die in de stad wonen regelen dat tegenwoordig", waarna hij weer buldert van het lachen.