Home

Johan Dorre behoudt Overijssel voor de opstand
1547 - 1599
Burgemeester van Deventer reist stad en land af

Een belangrijk man die achter de schermen veel voor de opstand betekent is Johan Dorre uit Deventer. Hij studeert drie jaar na de beeldenstorm aan de beroemde protestantse universiteit van Heidelberg. Na zijn promotie rechten in Marberg gaat hij in zijn geboortestad Deventer aan de slag. Zijn vader is er burgemeester.

Johan Dorre trouwt op 14 januari 1575 met Judith van Bronckhorst. Nadat stadhouder Rennenberg Deventer in 1578 verovert maakt hij deel uit van het gemeentebestuur. Hij is burgemeester van Deventer van 1578 tot 1585, lid van de Raad van State en rentmeester van Salland in 1587.

Deventer tijdens een middeleeuwsfestival in 2004

Boven: Deventer is jaarlijks middelpunt van een middeleeuws festival zoals in 2004. Foto: Marcel Tettero

Wapen van Deventer

Johan Dorre vertegenwoordigt regelmatig zijn geboortestad in de Staten van Overijssel. Hier maakt - in tegenstelling tot veel andere staten (voorlopers van de provincies) - de feodale adel nog de dienst uit. De adel vertrouwt Dorre kennelijk want hij mag als afgevaardigde van Overijssel naar de Staten-Generaal en naar Willem van Oranje. In maart 1579 is Johan Dorre in Antwerpen samen met drost Eusebius Bentinck van IJsselmuiden om de mening van de Staten van Overijssel over de jongste vredesonderhandelingen in Keulen door te nemen. De besprekingen tussen de Spaanse legerleiding en de opstandelingen mislukken op het punt van de godsdienstvrijheid en de strijd brandt weer in alle hevigheid los.

Met name Overijssel heeft veel te lijden van plunderende soldaten, zowel van Spaanse kant als van staatse kant. Filip van Hohenlohe, die later met de oudste dochter van Willem van Oranje trouwt, maakt zich heel ongeliefd met zijn beruchte Duitse cavalerie. En dan zijn er nog bendes slecht betaalde, muitende soldaten die boeren overvallen.

Johan Dorre onderhandelt met de prins van Oranje in februari 1580 over vermindering van de troepen in Overijssel. De toestand loopt volledig uit de hand. Boeren grijpen zelf naar de wapens en vormen een eigen leger om de plunderende bendes en de beruchte ruiters van Van Hohenlohe te bestrijden. Een week na het verraad van Rennenberg verbrijzelen beeldenstormers katholieke beelden in kerken en klooster van Deventer, waar Dorre burgemeester is. Katholieken moeten het stadsbestuur van Deventer verlaten.

Samen met drost Johan van Voorst van het bezette Twente gaat Johan Dorre op 25 maart 1580 opnieuw naar Utrecht om ontheffing te vragen van de cavalerietroepen. De troepen zouden zelfs Deventer bedreigen. De reden dat dit gebeurt is dat de ridderschap en steden (later de Staten van Overijssel) zich nog niet aansluiten bij de Unie van Utrecht.

Van Hohenlohe moet daarna zijn biezen pakken, natuurlijk voor een flinke som geld. Samen met vertegenwoordigers van Gelderland en Utrecht pleit Dorre namens Overijssel in 1580 tegen de aanbieding van de soevereiniteit over de opstandige gewesten aan de katholieke hertog van Anjou. Maar Anjou, broer van de Franse koning, komt toch naar de Lage Landen, zoals Willem van Oranje voorvechter van godsdienstvrijheid graag wil.

Gevecht op de Brink in Deventer
Deventer

Johan Dorre is nog steeds weinig te vinden in zijn geboortestreek. Samen met Jan van Steenwijck is hij in de maanden mei en juni 1580 in Antwerpen als vertegenwoordigers van de Staten van Overijssel in de Staten-Generaal.

De leden van de Staten-Generaal praten over een brief van keizer Rudolf II die een vredesregeling voorstelt. Tegelijkertijd bedreigt Maarten Schenk Zwolle. Kampen en Deventer sturen hulp naar de bedreigde stad en Van Hohenlohe valt het leger van Schenk aan op de Hardenbergerheide.

Op 19 september wordt Zwolle opnieuw bedreigd. Dorre en Van Voorst rijden op snelle paarden naar Utrecht en Amsterdam om hulp te halen. Op 9 december 1580 onderhandelen Johan Dorre en Robert van Ittersum namens Overijssel in Harderwijk met vertegenwoordigers van Gelderland en Utrecht over de benoeming van Anjou als souvereine vorst van de Lage Landen. De drie gewesten zijn tegen de komst van de katholiek en sluiten een overeenkomst. Dorre gaat naar de Staten-Generaal in Delft om dit standpunt over Anjou uit te dragen. Op dat moment valt Hattem door verraad in handen van Spaanse troepen. Staatse soldaten weten de stad echter op 18 december al terug te veroveren. In januari 1581 is de bespreking in Delft pas afgelopen. Willem van Oranje krijgt zijn zin. Anjou is welkom in de Lage Landen.
Deventer rond 1550

Hoog water in de IJssel bij Deventer

Boven: Deventer heeft regelmatig overlast van hoog water in de IJssel. Foto: Marcel Tettero

In mei 1581 vertrekken Johan Dorre en Johan van Voorst naar Amsterdam voor een vergadering van de Staten-Generaal over de oprichting van een garnizoen voor Deventer en om het verslag te horen over de mogelijke komst van Anjou naar de Lage Landen. Ook is gesproken over de besteding van de bijdrage van Overijssel aan de Staten-Generaal en over het bestuur en het gezag van de provinciale raad, de Staten van Overijssel, die de feodale ridderschap en steden gaat vervangen.

Overijssel pleit als enige gewest tegen de acte van Verlatinge, de afzwering van koning Filips II van Spanje als landsheer, wellicht omdat nog een groot leger van Spaanse en Italiaanse soldaten in Twente is gelegerd. Gereformeerden en kapiteinen van het garnizoen verbieden in juni 1581 de katholieke eredienst in Deventer en nemen alle bezittingen van katholieken in beslag, mede om soldij aan de soldaten te betalen. Op datzelfde moment komt legeraanvoerder IJsselstein met zijn manschappen in Deventer aan om met twee vendels Deventenaren en met de plaatsvervanger van Willem van Oranje in Overijssel, Eggerik Ripperda, Goor te veroveren.

Johan Dorre is boos over de wijfelende houding in Overijssel
Dorre komt in conflict met de Staten van Overijssel over de politiek in de opstand tegen de koning. De Staten van Overijssel (de feodale adel - de ridderschap en de drie grote steden) willen neutraal blijven om hun oude privileges te waarborgen. Dorre wil echter dat de Staten van Overijssel zich tegen de koning uitspreekt.

Maar de ridderschap en steden zijn ook verdeeld. Zij weten niet wat zij moeten doen tegen de soldaten van beide partijen die het land geleidelijk verwoesten. Iedere partij wil de tegenstander zo uithongeren. De Staten van Overijssel weigeren bij te dragen aan de financiën van de Staten-Generaal omdat de vernietiging van het land in eerste instantie doorgaat. Delden en andere plaatsen worden verwoest in 1583 en 1584.

Dorre is boos over de wijfelende houding van de ridderschap en steden. Hij eist een onbeperkte volmacht voor zichzelf en de andere Overijsselse gedeputeerden en deelname aan de besluitvorming in de Staten-Generaal. Pas na 1585 komt er een verbetering in de situatie.

Rechts: de Dorrebrug in Wiene over het Twentekanaal tussen Delden en Goor. Foto's: Marcel Tettero

Dorrebrug in Wiene bij Delden

Eggerik Ripperda, drost van Salland en heer van Goor, verliest de strijd om Goor, verdwijnt achter Spaanse tralies en wordt na zijn vrijlating door Van Oranje ook nog eens bestraft.

Dorre neemt in de lente van 1582 deel aan de Landraad beoosten Maze, een regeringscollege van de verenigde provincies van de Unie van Utrecht. Dit college heeft echter weinig in de melk te brokkelen. Dorre blijft tot december weg uit zijn geboortestad.

In april 1583 is Dorre samen met Gerard van Warmelo in Utrecht waar de Staten-Generaal praten over de afwijzing van Anjou als souvereine vorst in de Lage Landen en de vorming van een unie ofwel de oprichting van de staat der Nederlanden.

Gevecht op de Brink in Deventer. Foto Marcel Tettero
Bergkerk in Deventer

In de zomer van 1584 reist Dorre naar Delft om met Willem van Oranje te praten over financiële en bestuurlijke zaken. Maar mogelijk staat ook op de agenda de verwoesting van het platteland van Twente, de Achterhoek en de omgeving van Hardenberg en Ommen, de zogeheten tactiek van de verschroeide aarde. Maar voordat de twee mannen elkaar ontmoeten heeft Balthazar Gerards toegeslagen. Dorre praat wel met de Staten-Generaal in Delft over voortzetting van de regering.

Dorre klaagt in oktober opnieuw over de verwoesting van het platteland. Samen met drost Van Voorst, Tengenagel en burgemeester Bastert van Zwolle, reist hij naar Arnhem om daar gedaan te krijgen dat Overijssel met rust wordt gelaten. Ook probeert hij Groningen en Ommelanden met elkaar te verzoenen. Hij steekt daar veel energie in.

Op 6 en 7 september 1585 vechten burgers en soldaten uit Deventer, Kampen, Zwolle, Hasselt en Hattem tegen de bezetting van de burcht Boxbergen, even buiten Deventer. De 22 soldaten van de burcht teisteren al enige tijd het omliggende gebied. Ze houden strooptochten in de wijde omgeving. Een paar weken later, op 24 september, halen de Deventernaren de graaf van Leicester binnen.

Koningin Elizabeth van Engeland stuurt in 1586 Leicester die het bestuur van de gewesten op zich neemt. Maar de Engelse politiek mislukt. De Staten-Generaal nemen nu zelf het heft in handen. Op 20 oktober 1586 spreekt Johan Dorre namens Overijssel in de Raad van State, een adviescommissie. Wanneer door het verraad van Stanley Deventer in Spaanse handen (Juan Tassis) valt, moet Dorre zijn ambt van burgemeester neerleggen en de stad zelfs verlaten omdat hij uiteindelijk door Leicester is benoemd.

Deventer volgens Braun en Hogenberg
Johan Dorre krijgt in mei 1587 een nieuwe functie. Hij wordt rentmeester van Salland en vestigt zich in Kampen. Dorre houdt zich als jurist daarna nog bezig met een plan tot hervorming van de rechtspraak in Overijssel. Maar ook schrijft hij gedichten. Deventer eert de voormalige burgemeester met een straatnaam: de Dorrestraat. In de Hof van Twente bestaat nog een Dorreweg naar een erf Dorre bij Bentelo.

Bronnen: Dagboek Johan Dorre (1569 - 1595), Licht op Deventer van Jacobus Revius

Zie ook: Malcontenten helpen Rennenberg in Oost- en Noord-Nederland

Eerste schermutselingen in Twente