Monument freules van Beckum komt in Diepenheim

DIEPENHEIM Een herdenkingsmonument van de freules van Beckum moet in Diepenheim komen en niet bij Delden waar de schoonzusjes Maria en Ursula zijn terechtgesteld op de brandstapel op 13 november 1544. Er zou een wandelroute kunnen komen tussen het Morshuis waar Maria van Beckum opgroeide en kasteel Nijenhuis in Diepenheim waar haar oudere broer woonde met zijn Oostfriese vrouw Ursula van Werdum. Een lesbrief voor het onderwijs over het leven van de doopsgezinde freules gaat er wellicht ook komen en een straatnaam die verwijst naar de freules.

De Amish in de Verenigde Staten, de Oostfiezen in Duitsland en de dit jaar 200-jarige Doopsgezinde kerk in Nederland, ze kennen allemaal het verhaal van de freules van Beckum op hun duimpje. Amateurhistoricus Jan van Beckum, mogelijk afstammeling van deze 16e eeuwse familie, noemt de freules echte Diepenheimse dames. Daarom moet een herinneringsmonument of plaquette in Diepenheim worden geplaatst.

Jan van Beckum is al enige tijd bezig een boek te schrijven over zijn familiestamboom. Hij ontdekte dat de familie uitgestrekte bezittingen had zoals het Smedinc en Ottenschot bij Bentelo, Eetgerink in Beckum, Kevelham bij Goor, de Oosterhof in Wiene, Aldeming in Losser en het Kinkeler en Groot Brummelhuis in Haaksbergen. Maria van Beckum leefde van de opbrengsten van Kevelham. Haar broer Jan ging met de hertog van Gelre op oorlogspad naar Oost Friesland waar hij zijn latere vrouw Ursula leerde kennen. Hij trouwde met haar en nam haar mee naar zijn kasteel Nijenhuis in Diepenheim. Maar dat werd hem niet in dank afgenomen omdat zij doopsgezind was. Na enige tijd verscheen ook zijn zus Maria niet meer in de kerk van Diepenheim. De drost van Twente, Goossen van Raesfelt en heer van Twickel, liet het tweetal oppakken waarna ze op de brandstapel vermoedelijk aan de Wicherinksweg, ongeveer een driehonderd meter tegenover Elementis, werden verbrand.

7 november 2011